Kiesdrempel geen wenselijke oplossing in strijd tegen versplintering
JA21, Volt, Bij1 en de BoerBurgerBeweging. Maar liefst vier nieuwe partijen zijn er bij de Tweede Kamerverkiezingen van deze week in geslaagd minstens één zetel te bemachtigen. Dat is een knappe prestatie.
Met de vier nieuwe partijen evenaart de Tweede Kamer een record uit 1918. Ook toen zaten er na de verkiezingen zeventien partijen in de Kamer. En dat in een Kamer die toen maar honderd zetels telde.
De huidige versplintering van het politieke landschap leidde woensdagavond al meteen tot de vraag of de invoering van een kiesdrempel wenselijk zou zijn. Een kiesdrempel maakt het voor kleinere partijen moeilijker om in de Kamer te komen, omdat een partij dan een minimumpercentage van de stemmen moet halen. Een kleiner aantal partijen maakt het gemakkelijker een stabiele coalitie te vormen en voorkomt dat Kamerdebatten erg lang duren, zo luidde de redenering.
Premier Rutte nam alvast stelling in: hij keerde zich –opnieuw– tegen een kiesdrempel, hoewel zijn partij daar wel voor is.
Hoewel de invoering van een dergelijke barrière aantrekkelijk líjkt voor de slagkracht van de Kamer en de bestuurbaarheid van het land, toch is een kiesdrempel onwenselijk en onnodig.
Het principe van evenredige vertegenwoordiging is het meest zichtbaar in een democratisch kiessysteem zonder kiesdrempel. Immers: een drempel leidt ertoe dat een aanzienlijk deel van de stemmen niet leidt tot Kamerzetels en als weggegooid beschouwd kan worden. Zou in Nederland een kiesdrempel van 5 procent gegolden hebben (zoals in Duitsland), dan zouden deze week waarschijnlijk slechts acht partijen zetels hebben bemachtigd in de Kamer. De stemmen van bijna twee miljoen mensen die op één van de partijen stemden die nu wel in de Kamerszetels haalden, maar met deze kiesdrempel niet, zouden verloren zijn gegaan.
Diezelfde twee miljoen stemmers zouden danig teleurgesteld zijn in de politiek en over hun invloed daarop. Dat doet het vertrouwen in de politiek –dat toch al wankel is– geen goed.
Daar komt bij: in de afgelopen jaren waren het niet alleen de verkiezingen die leidden tot een groei van het aantal fracties in de Kamer. Het waren ook afsplitsingen van bestaande Kamerfracties die versplintering en versnippering tot gevolg hadden. Van Haga ging weg bij de cVVD, Krol bij 50Plus en Van Kooten-Arissen bij de Partij voor de Dieren. Zij hadden ook met een kiesdrempel een eigen fractie iccn Kamer gekregen.
Het belangrijkste argument tegen een kiesdrempel: kleine partijen zijn de afgelopen jaren juist van grote waarde gebleken in de vorming van een coalitie en hebben daarmee bijgedragen aan de bestuurbaarheid van Nederland. Partijen als ChristenUnie en SGP haalden een drempel van 5 procent niet. Maar juist die partijen droegen in coalitie of buiten bij aan een stabiel kabinet.