‘Rico de Chileen’ vermoedt tunnelvisie bij politie en justitie
Het Openbaar Ministerie linkt Richard R., alias Rico de Chileen, aan een reeks liquidaties dan wel pogingen en voorbereidingen daartoe, maar volgens R. zijn de conclusies van justitie vooral gebaseerd op hypotheses en verkeerde interpretaties. Hij denkt dat het onderzoeksteam van de politie wordt gedreven door tunnelvisie en daarom op hem is gefixeerd.
R. (47) staat momenteel terecht in de gerechtsbunker in Amsterdam-Osdorp, onder meer op verdenking van het leiden van een criminele organisatie die zich toelegde op het (laten) plegen van liquidaties. Volgens justitie werkte R. nauw samen met Ridouan Taghi (hoofdverdachte in het grote liquidatieproces Marengo) en Naoufal F. (veroordeeld tot levenslang wegens het aansturen van een huurmoord in Almere). Rivaliserende groeperingen zijn na conflicten in de Amsterdamse onderwereld op elkaar gaan „jagen”, meent het OM, en R. heeft daar een fiks aandeel in gehad.
Het OM vermoedt dat R. en Taghi betrokken zijn bij onder meer de liquidatie van misdaadblogger Martin Kok en crimineel Samir Erraghib. Beide moorden staan ook op de aanklacht tegen Taghi in Marengo.
Politie en OM baseren hun conclusies voor een groot deel op onderschepte communicatie tussen R. en anderen, onder wie Taghi. In het onderzoek zijn gebeurtenissen, zoals liquidaties, gekoppeld aan specifieke berichten. R. wilde niet zeggen of hij aan dat berichtenverkeer heeft deelgenomen. Tegelijkertijd waarschuwde hij voor een verkeerde uitleg van bepaalde berichten. Zijn advocaten wezen erop dat het dossier niet de volledige communicatie bevat, waardoor de kans op een vertekend beeld nog eens extra toeneemt.
Ook bij andere vragen - zoals over zijn banden met internationale criminele kopstukken - beriep R. zich geregeld op zijn zwijgrecht. Tevens verwees hij veelvuldig naar eerder afgelegde verklaringen, waarin hij eveneens op de vlakte bleef. Waar R. wel antwoord gaf, deed hij dat in zorgvuldige formuleringen.
De aanklacht in het huidige proces tegen R. is niet gericht op zijn concrete aandeel in specifieke moorden, maar alleen op het leiden van de veronderstelde moordbende. Politie en justitie werken aan een tweede strafzaak, waarin die concrete rol wel centraal moet komen te staan.
De rechtbank heeft in totaal zes dagen voor het proces uitgetrokken. Woensdag begint het OM aan het requisitoir, waarin het bewijs tegen R. uiteen zal worden gezet. Het tweede deel van dat betoog wordt op 15 maart uitgesproken, uitmondend in een strafeis.