Canadese Noordpoolkunst in Lunteren
Museum Lunteren toont kunst van Inuit, de oorspronkelijke bevolking van de poolgebieden van Canada. Sculpturen, prenten en foto’s verbeelden hun ijskoude, harde bestaan. „De westerse leefstijl dringt ook daar door. Zie je in een kunstwerk ineens een iPhone.”
Karel Stevens nam een vogeltje als souvenir mee terug naar Nederland. „Een kleine sculptuur. Het moest natuurlijk wel betaalbaar zijn voor een aankomend student.” Dat beeldje heeft hij nog in zijn bezit. Als herinnering aan 1976, toen hij op 19-jarige leeftijd zijn tien jaar oudere, naar Canada geëmigreerde broer opzocht.
Vier jaar later was Stevens opnieuw in Canada en weer kocht hij een souvenir. „Ook deze keer werd het iets van de Inuit, de bewoners van het Noordpoolgebied. Dit is bijzonder, dacht ik, dit wil ik gaan verzamelen. De steendrukken en sculpturen waarmee Inuitkunstenaars hun leefwereld en mondelinge tradities weergaven waren toen onbekend bij het grote publiek. Bijna alleen musea, missionarissen en een paar verzamelaars wisten ervan.”
Stevens’ interesse kreeg geleidelijk aan ook een zakelijke kleur. „Tussen Nederland en Canada bestaan vele banden. Voor die Inuitkunst zou bij ons best eens een markt kunnen zijn, vermoedde ik. In 1989 begon ik met de handel in prenten en sculptuurtjes, die ik voor 500 gulden kocht bij een coöperatie van Inuit in Montréal, waarmee ik nog steeds contacten onderhoud.”
Stevens introduceerde de Inuitkunst in Nederland. Enkele malen per jaar was zijn huiskamer in Eindhoven voor even een galerie. De gepensioneerde leraar wis- en natuurkunde handelt met zijn bescheiden bedrijf Canuit nog altijd in Inuitkunst. „Die prent van die bonte ganzen daar gaat straks naar Nieuw-Zeeland”, wijst hij op de door hem ingerichte expositie ”Cool… Inuit Art – Meet the Arctic” in Museum Lunteren in Lunteren. „Er zijn ook al een paar prenten verkocht aan iemand in Zwitserland.”
Isolatie
De Inuit boeien Stevens. „Vaak worden ze als een primitief volk beschouwd, maar ik vind het fascinerend hoe zij met beperkte middelen in die barre kou prima kunnen overleven. In hun kleding passen zij met huiden en luchtlagen een principe van isolatie toe dat wij kennen van onze spouwmuren. Inventief is ook de koudeval voor hun iglo’s. De entree ligt iets dieper dan de woon- en slaapruimten. De koude lucht blijft voor de ingang hangen, in de iglo is het lekker warm – een graadje of zes, zeven. De Inuit hebben wel een hard leven. Als je niks te eten hebt, is het een triest verhaal.”
De kunst van de Inuit is in Stevens’ ogen evenmin primitief. „Zo wordt ze soms weggezet, maar dat is ze absoluut niet. Ik zie vakmanschap. De makers leggen er ook iets van hun leven, van hun cultuur in. Dat maakt hun werk rijk, kunstzinnig, mysterieus soms, dat geeft het dynamiek en stijl.”
Aan kunst doen de Inuit eigenlijk pas de laatste zeventig jaar. „Voor die tijd was hun creativiteit beperkt tot het versieren van gebruiksvoorwerpen. Er was geen tijd voor. Het dagelijkse levensonderhoud eiste alle aandacht op. Daarvoor diende ook de eerste kunst die via coöperaties werd verkocht. Kunst werd een bron van inkomsten, die besteed konden worden aan onder andere levensmiddelen, die dan weer door de coöperaties werden aangevoerd.”
Ontwikkeling
Respect heeft Stevens voor de snelle ontwikkeling die de Inuitkunst heeft doorgemaakt. „De eerste prenten, gewoon zwart-wit of hooguit in twee kleuren, werden gemaakt op dun rijstpapier, met malletjes van zeehondenhuid. Met beperkte inkt en een harde borstel werd een afbeelding gestempeld. Supereenvoudig. In korte tijd zijn behoorlijke stappen gezet. Nu beheersen ook de Inuit de gangbare ets- en aquatinttechnieken. De kunstenaars van de derde generatie hebben veelal buiten het poolgebied een opleiding aan een kunstacademie gevolgd. Al werken ze vaak vanuit de grote stad –Toronto, Winnipeg of Montréal–, de Inuitcultuur zie je zeker terug in hun moderne sculpturen en prenten. Met een hedendaagse twist weliswaar, maar herkenbaar. Zoals dit werk.” Schuin achter Stevens hangt een prent van een walrus, voor Inuit een heel bekend dier, in de vorm van een mozaïek.
Wat is specifiek voor Inuitkunst? „Voorstellingen van hun sagen en legenden bijvoorbeeld, onder meer over mensen die transformeren in een dier, in een beer of een wolf. Of jachtscènes, die hun harde leefwereld laten zien. Die sculptuur daar, van die jager die met een harpoen een ijsbeer probeert te doden, is typisch Inuitkunst. Vooral de kunstenaars die in de nederzettingen in het arctisch gebied zijn blijven wonen maken dat soort werk. Heel traditionele kunst. Die sculptuur hier tegenover, van een jager met walrus, is daar een voorbeeld van. Kunstenaars in het zuiden worden veel meer door de westerse leefstijl beïnvloed. Zie je in een sculptuur ineens een iPhone opduiken.”
Op de tentoonstelling in Lunteren hangen ook een paar landschappen. „Zulke kunst was eerder ondenkbaar. Vooral het dagelijks leven werd verbeeld. Het werd niet belangrijk genoeg gevonden om de omgeving of jezelf uit te beelden. Het ging in het bestaan om voedsel vergaren en zien te overleven. Eveneens van de laatste tijd is kunst met actuele thema’s als alcoholisme, drugsverslaving en machtsmisbruik.”
Prentencollectie
De expositie omvat ruim vijftig sculpturen, twaalf foto’s van Robert Kautuk van de letterlijk kille werkelijkheid van ijs en water in de omgeving van Clyde River en dertig prenten. Die grafische werken maken de tentoonstelling voor Stevens heel bijzonder. „Samen vormen ze de complete Cape Dorset Print Collection voor 2020. Het kunstenaarsdorp Cape Dorset geeft jaarlijks een prentencollectie in een zeer beperkte oplage uit. Lunteren is de enige plek in Europa waar ze in haar geheel te bezichtigen is.”
Tenminste, dat is de bedoeling, want de coronamaatregelen laten openstelling van het museum vooralsnog niet toe. Een korte documentaire van de plaatselijke filmmaker Onno Gerritse, te zien op de internetsite van Museum Lunteren, geeft alvast een inkijkje in de expositie.
>>
museumlunteren.nl