Arbeidsmarkt moet nu écht inclusiever worden
De vele wetten en regels zijn eerder een belemmering dan een stimulans voor arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking. Terwijl betaald werk hun psychologisch welbevinden sterk verbetert. Daarom moet het roer om.
Vaak tuimelen in beleidsnota’s de goede voornemens over elkaar. Een prachtig voorbeeld is de Participatiewet uit 2015. Bij de invoering van deze wet sprak de overheid hoopvol dat deze wet zou leiden tot een inclusieve arbeidsmarkt, ook voor de grote groep mensen met een arbeidsbeperking. Vooruitlopend op dit grote succes schafte men alvast nieuwe instroom in de sociale werkvoorziening af en voerde men een forse korting van enkele miljarden door.
Lager percentage
De bittere werkelijkheid is echter anders. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) constateerde in zijn evaluatie nogal zuinig dat, ondanks enkele positieve resultaten, de Participatiewet de komende jaren nog flink wat werk behoeft om succesvol te kunnen zijn. De kale feiten zijn echter duidelijk: voor de invoering van de Participatiewet vond 55 procent van de mensen met een arbeidsbeperking binnen vier jaar een baan, na de invoering is dit percentage naar 39 procent gedaald. Als mensen al een baan vonden, was het ook nog eens een korter arbeidscontract dan voorheen. Binnen de groep met een arbeidsbeperking hebben vooral mensen met psychische en verstandelijke beperkingen het zwaar te verduren. Zij hebben een twee keer zo lage kans op betaalde arbeid dan mensen met lichamelijke beperkingen. De arbeidsmarkt is dus niet inclusiever geworden.
Op afstand geplaatst
In de kloof tussen toekomstdromen in beleidsnota’s en de harde werkelijkheid van de arbeidsmarkt bevinden zich ruim een miljoen mensen die niet deelnemen aan de arbeidsmarkt. In beleidstaal worden dit mensen met afstand tot de arbeidsmarkt genoemd. Een opmerkelijke terminologie, die suggereert dat deze mensen beter hun best moeten doen om de afstand te verkleinen. Het lijkt ons beter het om te draaien. Veel mensen met een chronische ziekte of arbeidsbeperking worden op afstand geplaatst door de maatschappij waarin ze leven.
Deelname aan het arbeidsproces is op velerlei manieren belangrijk. Al in de jaren 60 formuleerde de psychologe Maria Jahoda de theorie dat betaalde arbeid voorziet in vijf primaire behoeften van de mens: persoonlijke identiteit, actief zijn in betekenisvolle activiteiten, met anderen een collectief doel realiseren, sociale contacten en steun, en gestructureerde besteding van tijd. Wanneer iemand zijn werk verliest, worden deze behoeften aangetast en neemt het psychologisch welbevinden af. In de huidige, roerige coronatijd wordt deze theorie dagelijks bevestigd: jongeren snakken naar hun sociale contacten, thuiswerkers staan te dringen om weer naar kantoor te gaan en ouderen missen hun sociale activiteiten.
Arbeid als medicijn
Recent onderzoek van het Erasmus MC heeft aangetoond dat werk ook waardevol is voor de gezondheid. In een re-integratieprogramma voor langdurig werklozen met ernstige psychische aandoeningen verbeterde de mentale en fysieke gezondheid aanzienlijk méér bij cliënten die starten met betaald werk dan bij diegenen die werkloos bleven. Het starten met betaald werk had daarnaast ook een positieve invloed op de zelfwaardering, ervaren controle over het eigen leven en bovenal de mate van geluk. Door deze positieve effecten van werk namen ook de zorgkosten af. Dit onderzoek laat zich het beste samenvatten in de leuze ”Arbeid als medicijn”.
Plicht samenleving
Als de waarde van werk zo belangrijk is, waarom gaat het creëren van banen voor mensen met een arbeidsbeperking dan zo moeizaam? Waarom hebben veel werknemers met een arbeidsbeperking een CV vol tijdelijke contracten? Waarom benadrukt het huidige beleid voortdurend de zelfredzaamheid en eigen regie, ook voor kwetsbare individuen die met een 2-0 achterstand de arbeidsmarkt willen betreden? Als betaald werk een recht is, en bovendien ook positieve effecten heeft voor individu en samenleving, dat is het de plicht van de samenleving om personen met een arbeidsbeperking veel beter te ondersteunen bij het vinden en behouden van betaald werk.
De Commissie Regulering van Werk, beter bekend als de commissie-Borstlap, adviseerde vorig jaar de inrichting van een activerend en inclusief arbeidsmarktbeleid. Waar hebben we dat eerder gehoord? De geleerde lessen van de Participatiewet laten zien dat het roer in ieder geval om moet. Het is niet het probleem van het individu met een arbeidsbeperking, maar van de maatschappij met vele wetten en regels die eerder een belemmering dan een stimulans zijn voor arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking. Er is een sterkere oriëntatie nodig op maatschappelijke voorzieningen, waarin gemeenten, werkgevers en overheid samenwerken om die felbegeerde inclusieve arbeidsmarkt te realiseren. Alleen dan komt de waarde van werk tot zijn recht, ook voor mensen met een arbeidsbeperking.
De auteur is hoogleraar Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC Rotterdam. Dit artikel is een beknopte weergave van de Cedris-lezing 2021 (donderdag 18 februari). Jaarlijks organiseert Cedris (vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt) een lezing om extra aandacht te vragen voor het maatschappelijke én economische belang van betaald werk voor mensen met een arbeidsbeperking.
>>https://cedris.nl/events/