Ottomaanse droom houdt Turken wakker
Een nieuw Ottomaans Rijk met Recep Tayip Erdogan als sultan. Dat klinkt als onwaarschijnlijke toekomstmuziek. Toch is die ambitie in Ankara wel degelijk aanwezig. „We moeten ons zorgen maken om de Turkse exclusieve visie op politieke macht.”
Wie herinnert zich de periode dat Ankara nog braaf als kandidaat-lidstaat in de wachtkamer van de Europese Unie zat? Natuurlijk moest er destijds nog wat aan het respect voor mensenrechten worden gesleuteld. En de discussie over de vraag of het land nu eigenlijk bij Europa of Azië hoorde, was ook nog niet helemaal uitgewoed. Maar dat de EU vroeg of laat Turkije in haar gelederen zou verwelkomen, leek slechts een kwestie van tijd.
Niets bleek minder waar. Als gevolg van een veranderende politieke constellatie in Europa en ingrijpende geopolitieke verschuivingen, verdween Turkije naar de achterdeur van de wachtkamer. En het heeft er alle schijn van dat de poort naar de EU voorlopig stevig is vergrendeld.
Van beide kanten, overigens. Europa maakt zich zorgen over de afbrokkelende rechtsstaat in Turkije en de militaire avonturen van het land. En door de opkomst van nationalistische en populistische sentimenten neemt het gevoel dat Ankara een betrouwbare partner is die een volwaardige plek in de EU verdient met de dag af.
In Ankara leeft het omgekeerde gevoel ten aanzien van Europa. De Turken hebben –terecht of onterecht– het gevoel dat Brussel ze aan het lijntje heeft gehouden. Turkije richt daarom zijn blik op andere strategische partners. En dat zijn precies de bondgenoten waarmee Europa moeilijk door één deur kan: Rusland, China, Libië, Iran – om er maar enkele te noemen. En zo is het zichzelf versterkende kringetje rond.
Daarmee lijkt een definitief einde te zijn gekomen aan de jarenlange hechte band tussen Turkije en het Westen. Die westerse oriëntatie is lange tijd een belangrijk uitgangspunt in het Turkse buitenlands beleid geweest. Van deelname aan de Koreaanse Oorlog in de jaren 50, lidmaatschap van de NAVO en de Raad van Europa, tot de vorming van een Europees-Turkse douane-unie in 1995.
Veel is er al gefilosofeerd over de oorzaken van die bekoelde liefde. Zonder twijfel heeft de verkiezingsoverwinning van de AK-partij van Recep Tayip Erdogan in 2002 een beslissende rol gespeeld. Aanvankelijk voerde de nieuwe regering een serie economische en politieke hervormingen door die een ongekende welvaartstijging met zich meebracht, zij het dat lang niet iedereen daarvan evenredig profiteerde.
Gaandeweg voltrok zich echter ook een transformatie naar een autoritair geleid systeem. Grootschalige protesten in 2013 en vooral de mislukte staatsgreep van 2016 vormden hernieuwde aanleiding tot een gestage afbraak van de democratische rechtsstaat. Tienduizenden ambtenaren die het regime onwelgevallig waren, werden ontslagen. Zo’n 70.000 zitten er nog steeds achter de tralies. De media werden gemuilkorfd, maatschappelijke organisaties hard aangepakt en burgerlijke vrijheden verder ingeperkt.
Verrassing
Dat de Turkse rechtsstaat steeds verder werd uitgehold, was geen verrassing, constateren Marc Pierini en Francesco Siccardi, verbonden aan denktank Carnegie Europe, in een analyse van de verhouding tussen Turkije en het Westen. „Vanaf het begin heeft Erdogan, die in 2003 premier en in 2014 president werd, een vorm van democratie gehanteerd die louter is gebaseerd op de legitimiteit van de stembus. In deze beperkte opvatting was nooit een eerlijke rol weggelegd voor de traditionele ”checks and balances” zoals we die in westerse democratieën zien.”
Dat vertaalt zich ook in het huidige Turkse buitenlands beleid, stellen Pierini en Siccardi. Zij onderscheiden een officiële versie, waarin Turkije zich op het standpunt stelt dat zijn relatie met het Westen –met als belangrijkste pijler lidmaatschap van de NAVO– goede betrekkingen met Rusland, China of landen in het Midden-Oosten niet in de weg staat. Ankara vult bovendien slechts het vacuüm op dat de Verenigde Staten op militair en de Europese Unie op diplomatiek gebied in het Midden-Oosten achterlieten.
Maar er is ook een verhaal voor de ‘interne markt’. Daarbij wordt de agenda voor het buitenlands beleid in hoge mate bepaald door onderwerpen waarover onder de Turkse bevolking een grote mate van consensus bestaat. Variërend van het bestrijden van de Koerdische nationalistische aspiraties tot het claimen van nieuw ontdekte gasvoorraden in de Middellandse Zee (zie ”Zoektocht naar fossiele brandstof is achilleshiel”) en het steunen van Azerbeidzjaanse rechten op de omstreden enclave Nagorno-Karabach.
„Voor het binnenlands publiek biedt het Turkse leiderschap een geheel nieuw verhaal, gebaseerd op de geestdrift van verovering”, stellen de Carnegie-onderzoekers. Die ‘spirit’ verwijst vooral naar de gloriedagen van het Ottomaanse Rijk, waar president Erdogan het Turkse volk maar al te graag aan herinnert.
Sultan
Daarmee wijkt Erdogan sterk af van zijn voorgangers, zegt prof. Alan Mikhail, hoogleraar geschiedenis aan Yale University en auteur van het boek ”Gods schaduw: Sultan Selim, zijn Ottomaanse Rijk en het vormgeven van de moderne wereld”. „Elke moderne Turkse leider heeft zich gedistantieerd van de nalatenschap van het Ottomaanse Rijk en de islam, in een poging een meer westers, seculier en modern gezicht van de republiek voor te stellen. Maar Erdogan is de eerste die het Ottomaanse verleden en de islamitische erfenis van dat rijk actief omarmt.”
Daarbij laat Erdogan zich volgens Mikhail vooral door een verre voorganger inspireren. „Er is al veel geschreven over Erdogans pogingen om het Ottomaanse Rijk nieuw leven in te blazen of zichzelf de stijl van een sultan aan te meten. Dat is allemaal waar. Maar om Erdogans politieke agenda en horizon te begrijpen, moeten we eens specifiek bezien welke Ottomaanse sultan Erdogan probeert te zijn. Dat is de negende sultan van het rijk, Selim I.
De wetenschapper ziet belangrijke overeenkomsten tussen Selim, die in 1520 overleed, en de ambities van Erdogan. Onder leiding van de sultan groeide het Ottomaanse Rijk van een sterke regionale macht tot een wereldomspannend rijk.
„Voor Erdogan voorziet deze sultan van een half millennium geleden uitstekend in zijn behoeften. Een figuur uit het verleden als symbool voor het heden. Selim biedt een blauwdruk voor Turkije om een politieke en economische wereldmacht te worden, met invloed van Washington tot Peking. Een model dat afrekent met binnen- en buitenlandse uitdagingen. Selim helpt Erdogan ook om de islam in te zetten als cultureel en politiek machtsreservoir, een essentieel onderdeel van de roem van het Ottomaanse verleden. Dat middel wil hij gebruiken in het hedendaagse Turkije tegen het dominante secularisme dat sinds de oprichting heeft geheerst.”
Mikhail waarschuwt dat de wereld zich zorgen moet maken om Erdogans omarming van Selims exclusieve visie op de Turkse politieke macht. „Het biedt een historisch voorbeeld van de politiek van een sterke man die leidt tot regionale oorlogen, pogingen om religieuze minderheden uit te roeien en het monopoliseren van wereldwijde economische hulpbronnen.”
Heel concreet vertaalt zich dat volgens de Amerikaanse historicus in de Turkse militaire interventies in Libië, Syrië en Jemen. Binnenslands heeft Erdogan zijn pijlen gericht op de sjiitische gemeenschap, Koerden, intellectuelen, christenen, journalisten, vrouwen en linkse activisten. „Erdogan cultiveert zijn eigen soenitische religiositeit om de islam in het centrum van de binnenlandse politieke agenda te plaatsen. Het ‘omvormen’ van kerken tot moskeeën zijn de meest pregnante symbolische voorbeelden daarvan.”
Pierini en Siccardi waarschuwen op hun beurt dat de EU en de Verenigde Staten hun beleid ten aanzien van Turkije grondig moeten herzien. „Anno 2021 moeten de westerse partners van Turkije –inclusief de NAVO– zich ernstig afvragen wat de ontwrichtende en expansionistische politiek van het land betekent. Ze moeten het strategische risico onder ogen zien van een leiderschap dat routinematig antiwesterse, op complottheorieën gebaseerde nationalistische verhalen de wereld instuurt, terwijl het diverse van zijn internationale verplichtingen negeert.”
Buiten de boot
Turkije viel buiten de boot bij de ‘verdeling’ van deze natuurlijke rijkdommen. Deels komt dat door de ligging van een groot aantal Griekse eilanden voor de kust van Turkije. Voor elk van deze gebiedsdelen claimt Athene een exclusieve economische zone, waardoor ook de gasvoorraden onder Griekse controle vallen.
Turkije heeft op zijn beurt een omstreden zeegrensverdrag met Libië gesloten, waardoor Ankara juist weer een groot deel van het Levantijnse Bassin tot zijn economische zone rekent. Strikt genomen zou als gevolg van deze afspraken elke vorm van exploitatie van het oostelijke Middellandse Zeebekken voorafgaande Turkse toestemming vereisen.
Dat heeft al tot de nodige spanningen geleid, vooral tussen Griekenland en Turkije. In augustus dreigde zelfs een regelrechte militaire confrontatie, toen Turkse onderzoekschepen proefboringen in Griekse wateren deden. Frankrijk stuurde zelfs marineschepen en gevechtsvliegtuigen naar de regio om de Grieken bij te staan.
Het laat allemaal zien dat de zoektocht naar fossiele brandstoffen de komende jaren de achilleshiel van de Turkse strategische ambities vormt.