Thuis smaakt het toch anders: Kaiserschmarrn met pruimencompote
Lijfelijk de grens over reizen lijkt er voorlopig nog niet in te zitten. Maar in de keuken gelden er geen beperkingen.
Wie heimwee heeft naar zijn favoriete onbereikbare vakantieland kan altijd proberen om zelf een lokale specialiteit van daar na te maken. Voor de anglofielen: zelf scones bakken voor bij de thee. Voor de francofielen: een stoofpot met wijn erin, coq au vin of zo.
Wie graag naar de Alpen trekt zou op een gure avond een pannetje kaasfondue op tafel kunnen zetten. Of, aangezien dit normaal gesproken het wintersportseizoen is, een paar porties kaiserschmarrn bakken. Om toch een beetje in de sfeer te komen, al smaken de zaken waar je in den vreemde zo enthousiast over was thuis toch altijd anders.
Ik heb me laten vertellen dat kaiserschmarrn in veel skihutten standaard op het menu staat. Of dat waar is, daar kan ik niet uit ondervinding over meepraten. Op ski’s van een berg af roetsjen is niet ieders ding. Ik ben nooit verder gekomen dan een dag op een babyhelling. Maar ik kan me wel voorstellen dat een bordje kaiserschmarrn er wel ingaat na een morgen in de kou. Het zijn een soort poffertjes: luchtige deegkussentjes met een krokante buitenkant, gebakken in boter en bestrooid met poedersuiker. Als lunch zijn de hoeveelheden van het recept voldoende voor twee personen. Als nagerecht kun je er wel met drie tot vier personen van eten.
Ingrediënten (voor 3-4 personen): Voor de compote: 150 g gedroogde pruimen zonder pit, 0,5 tl kaneelpoeder, 1 kruidnagel of een snufje kruidnagelpoeder, suiker naar smaak. Voor de kaiserschmarrn: 3 eieren, 150 g bloem, 150 ml melk, 40-50 g boter, 2,5 el poedersuiker, snuf zout, 2-3 el rozijnen.
Bereiding
Begin met de pruimencompote. Laat de pruimen een paar uur wellen in lauw water. Giet ze af en snijd ze in stukjes. Doe deze in een pan, voeg kaneelpoeder en kruidnagel of kruidnagelpoeder en een laagje water toe. Doe een deksel op de pan en kook de stukjes op laag vuur zeker een kwartier tot ze zacht zijn. Roer regelmatig. Voeg extra water toe als de stukjes aankoeken. Roer er naar smaak suiker door. Laat de compote afkoelen.
Maak het beslag voor de kaiserschmarrn. Meng bloem, 1 el poedersuiker en de snuf zout in een kom. Splits de eieren. Roer de dooiers los met de melk. Giet het melkmengsel bij de bloem en klop alles door elkaar tot een tamelijk dik beslag. Dek de kom af en laat het beslag een halfuur rusten.
Laat de rozijnen een kwartier wellen in lauwwarm water of een scheutje rum. Giet ze af en laat ze goed uitlekken. Doe de eiwitten en 1 el poedersuiker in een mengkom. Sla de eiwitten stijf.
Meng ongeveer een derde van de stijfgeslagen eiwitten door het beslag. Spatel er daarna de rest van de eiwitten voorzichtig doorheen.
Verhit de boter in een ruime koekenpan. Giet het beslag erin en verdeel de rozijnen erover. Zet het vuur laag. Laat de kaiserschmarrn een paar minuten zachtjes bakken tot de onderkant goudbruin is. Verdeel de koek –om het keren te vergemakkelijken– met een spatel in vier stukken en draai die om. Bak de keerzijde een paar minuten. Verdeel de kaiserschmarrn met een spatel in stukjes. Strooi er de rest van de poedersuiker over. Serveer met de pruimencompote.