Vrijspraak voor oud-docent Cheider
Een 33-jarige oud-docent van Stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider in Amsterdam-Buitenveldert is vrijgesproken van ontucht. Dat maakte het gerechtshof in de hoofdstad maandag bekend.
In mei 2018 werd Ephraïm S. door de Amsterdamse rechtbank veroordeeld tot twee jaar cel, waarvan een half jaar voorwaardelijk. In het hoger beroep deed het openbaar ministerie daar twee maanden vanaf: het eiste 22 maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk. Die eis is nu van de hand gewezen.
Het gerechtshof oordeelt dat te veel twijfel bestaat over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen die latere meldingen hebben gedaan om deze als bewijs te kunnen gebruiken. „Daarbij zijn met name van belang de (onduidelijkheid over de) totstandkoming van deze verklaringen en het risico op onbewuste beïnvloeding van de kinderen. Daarom spreekt het gerechtshof de man van deze feiten vrij.”
De verklaring van het kind dat de eerste melding deed, vindt het gerechtshof wel authentiek. Toch spreekt het hof de man ook van deze aanklacht vrij, omdat volgens de rechters ontucht niet bewezen is, hoewel wel sprake was van ongepaste handelingen.
„De wijze waarop het schoolbestuur de zaak heeft behandeld, was kennelijk nog niet zo raar”, concludeert bestuursvoorzitter Loonstein. „Waar de rechter negen jaar over heeft gedaan, dat was voor ons al de conclusie na een eerste onderzoek.”
Het schoolbestuur sprak eerder het verwijt tegen dat het de zaak onder het tapijt schoof. „Aangifte moet volgens de wet worden gedaan als er een ”redelijk vermoeden” van misbruik bestaat. Dat redelijk vermoeden hadden wij niet”, verklaarde het bestuur destijds. De Stichting Vrienden van het Cheider zag het rumoer rond de zaak als oorzaak van de daling van het aantal donaties.
Nadat de leraar in 2012 in opspraak raakte, werd hij geschorst en kreeg hij ontslag. Hij vertrok enkele maanden later naar Israël, maar werd in 2016 aan Nederland uitgeleverd. Hij zat anderhalf jaar in voorarrest, maar kwam na het proces in april 2018 op vrije voeten. De rechtbank achtte destijds de juistheid één van de zeven aangiften bewezen. Het gerechtshof gaat daar niet in mee.
Volgens Loonstein zou het onderwijsminister Slob sieren als hij verontschuldigingen aanbiedt: „Naar aanleiding van deze zaak heeft het ministerie de onderwijsinspectie onderzoek op onze school laten doen, met alle gevolgen vandien. Het heeft ons veel tijd en geld gekost.”
Na drie maanden onderzoek kwam de inspectie in november 2018 met elf aanbevelingen om de sociale veiligheid te verbeteren. Volgens de inspectie handelde het schoolbestuur bij de zedenzaak in 2012 „niet adequaat.” Het bestuur wees die aantijging van de hand.
De orthodox-Joodse school kreeg vervolgens ook kritiek van de inspectie omdat ze een aantal kerndoelen in het onderwijs niet volledig aan bod zou laten komen. Volgens het schoolbestuur is aan 10,5 van de 11 herstelopdrachten voldaan. „Over de overgebleven halve opdracht loopt een principiële discussie. Die gaat over de vraag hoe je onderwijs geeft over seksualiteit.”
Tot tweemaal toe legde het ministerie de school een financiële strafkorting op, tot tweemaal toe maakte de rechter die ongedaan. De Raad van State deed vorige maand geen uitspraak over de rechtmatigheid van de veranderingen die het ministerie wil afdwingen, maar besliste dat het ministerie het geld moet uitkeren omdat er anders een noodsituatie zou ontstaan.