Belangrijkste conclusies adoptieonderzoek commissie Joustra
Maandag kwam het kabinet met een reactie op het rapport van de commissie-Joustra, over het Nederlandse „interlandelijke” adoptiebeleid. De belangrijkste conclusies uit het rapport op een rijtje.
- In de periode 1957-2019 komen er in totaal meer dan 40.000 kinderen naar Nederland uit meer dan tachtig verschillende landen. De meeste kinderen komen uit China, Colombia, Zuid-Korea, Sri-Lanka en Indonesië. De commissie keek naar de periode van 1967 tot 1998 en onderzocht adopties uit vijf landen: Brazilië, Bangladesh, Colombia, Indonesië en Sri Lanka.
- In de periode van 1967 tot 1998 hebben zich in al deze landen „structureel ernstige misstanden” voorgedaan. De aard en omvang van de misstanden verschilden weliswaar in de tijd en tussen de landen, maar de commissie noemt ze een „vrijwel permanent en stelselmatig probleem”.
- Voorbeelden van misstanden variëren van het onzorgvuldig vastleggen van gegevens van kinderen, zoals de leeftijd, tot kinderhandel. Sommige ouders moesten hun kinderen tegen betaling of onder dwang afstaan. Geadopteerden werd het daarnaast moeilijk of zelfs onmogelijk gemaakt om hun identiteit te achterhalen. Dit kwam door gebrekkige documentatie.
- De belangrijkste oorzaak voor de problemen is het ontstaan van een internationale „adoptiemarkt”. De hoge bedragen die voor een adoptie werden betaald hadden een corrumperende werking, aldus het rapport. Biologische ouders in de vijf onderzochte landen waren vaak arm, of stonden onder sociale druk vanwege een zwangerschap buiten het huwelijk. Hun kwetsbare situatie maakte de machtsverhouding met adoptieouders ongelijkwaardig.
- Zowel adoptiebemiddelaars als de overheid waren in grote mate verantwoordelijk voor het in stand houden van de scheve verhoudingen. De overheid had weinig kennis van adoptiepraktijken en vertrouwde op bemiddelaars. Als de overheid optrad, was dat alleen om de rechten van adoptieouders te beschermen. Bemiddelaars „zagen het als hun voornaamste taak te voorzien in de behoefte aan kinderen”, aldus het rapport. Daardoor keken ze vaak niet kritisch genoeg naar de adoptieprocedure.
- Hoewel het aantal adopties sterk is afgenomen, zijn de misstanden nog steeds actueel. De financiële prikkels zijn niet weggenomen uit het systeem. Daarbij is sprake van een „waterbedeffect”: adoptiekanalen verschuiven naar landen waar geen controle is op het aanbod, momenteel voornamelijk Afrikaanse landen.