Telecomaanbieders mogen samen mobiele netwerken uitrollen
Telecomaanbieders mogen onder voorwaarden samenwerken aan de uitrol voor mobiele netwerken. Volgens de toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) zorgen krachtenbundelingen er mogelijk voor dat investeringen worden gedaan, terwijl de concurrentie op de markt niet in het geding komt.
De toezichthouder stelt in een nieuwe leidraad dat het cruciaal is voor Nederland dat telecomaanbieders blijven investeren in het netwerk. Zeker afgezet tegen de datahonger. In vergelijking met vijf jaar geleden wordt momenteel tien keer meer data verbruikt. Volgens de toezichthouder is het van belang dat telecomaanbieders investeren in capaciteit en dekking.
Het wordt voor de branche echter steeds moeilijker om bijvoorbeeld geschikte antennelocaties te vinden. Hier zou bijvoorbeeld samenwerking kunnen, meent de ACM. Doordat aanbieders geheel zelfstandig hun diensten aanbieden en hun eigen uitrolstrategie, spectrum en netwerk gebruiken, onderscheiden zij zich nog steeds voldoende van elkaar.
Verder wijst de ACM op mogelijke gevolgen als telecomaanbieders in de komende jaren hun oudere 2G- en 3G-netwerken gaan uitzetten. Dit kan effect hebben op bepaalde diensten zoals slimme energiemeters of automatische noodoproepsystemen in auto’s. Vorig jaar waren er ruim 7,5 miljoen aangesloten zogeheten M2M-apparaten. Hier is het onder voorwaarden mogelijk om 2G- en 3G-netwerken van een andere aanbieder te huren, om daarmee meer tijd te winnen voor het omzetten van de apparaten naar 4G of 5G.
In de nieuwe Telecommunicatiewet wordt overigens de mogelijkheid geboden om frequenties voor mobiel dataverkeer te huren en te verhuren. Sinds de frequentieveiling van medio 2020 wordt een bovengrens van 40 procent gehanteerd voor de maximale hoeveelheid frequenties die één aanbieder kan gebruiken, zodat de concurrentie niet in gevaar komt.