Cultuur & boeken

Sympathiek pleidooi voor patriottisme tot mislukken gedoemd

„Wat verbindt een yup uit Amsterdam met een SGP’er van de Biblebelt?” zo vraagt de jonge intellectueel Gert Jan Geling, tevens lid van D66, zich af in zijn onlangs verschenen pleidooi voor een nieuw soort patriottisme. Zijn antwoord? „Waarschijnlijk niet hun waardenstelsel. Maar wel het feit dat zij zich beiden Nederlander voelen!”

Hans van de Breevaart
1 February 2021 10:16
Die kosmopolitisch ingestelde Nederlander heeft ook een grondige afkeer van een zogenaamd ”etnisch” nationalisme zoals dat volgens hem gepropageerd wordt door de rechts-populisten. beeld Wikipedia, Lucas Hirschegger
Die kosmopolitisch ingestelde Nederlander heeft ook een grondige afkeer van een zogenaamd ”etnisch” nationalisme zoals dat volgens hem gepropageerd wordt door de rechts-populisten. beeld Wikipedia, Lucas Hirschegger

Dat klinkt mooi. Maar is het ook waar? Om te beginnen is het de vraag of die yup zich inderdaad wel Nederlander voelt. Waarschijnlijk eerder Amsterdammer. En als Amsterdammer misschien nog wel eerder wereldburger dan Nederlander. Zoiets als vaderlandsliefde is in zijn ogen allang achterhaald.

De kosmopolitisch ingestelde Nederlander kijkt dan ook neer op het zogenaamde klootjesvolk, dat nog gedreven wordt door oprechte vaderlandsliefde. Hij kijkt ook neer op die achterlijke SGP’ers, die de liefde voor Holland met de paplepel is ingegeven. Hij kijkt ook neer op de mensen in de Biblebelt, die nog zo van spruitjeslucht houden, waarin orde, gezag, grote gezinnen en trouwe kerkgang op zondag nog zo goed gedijen.

Die kosmopolitisch ingestelde Nederlander heeft ook een grondige afkeer van een zogenaamd ”etnisch” nationalisme zoals dat volgens hem gepropageerd wordt door de rechts-populisten. Het soort nationalisme dat zich ook volgens Geling kenmerkt door racisme, xenofobie en islamofobie.

Afkeer

En hoewel Geling een hartgrondige afkeer heeft van het waardenstelsel van de SGP’ers, met hun Bijbels gemotiveerde „antifeminisme” en „homofobie”, is zijn afkeer van populisten is nog veel groter. Terwijl het bij de SGP om een partij gaat die vanuit de politieke marge in zijn ogen nog weleens iets geks roept, zit het Geling duidelijk dwars dat vergelijkbare ideeën en sentimenten juist aan invloed lijken te winnen door de opkomst van het populisme.

Het pleit voor Geling dat hij niet bij zijn afkeer blijft staan om vandaar uit alleen maar tekeer te gaan tegen Wilders en Baudet – een strategie waaraan links-liberalen, niet het minst D66, zich nogal eens bezondigen. Wat hem betreft dient er eerst gekeken te worden waar die aanhang van populisten vandaan komt. Vervolgens dienen links-liberalen te komen met een alternatief voor het in zijn ogen „racistische” nationalisme van populistische partijen.

Geling geeft toe dat de politiek elitair is geworden – te zeer bedreven wordt vanuit het wereldbeeld van de kosmopoliet. Die laatste is vrijwel altijd hoger opgeleid en werkzaam voor grotere ondernemingen die internationaal opereren. Hij leeft in zijn eigen bubbel, en neemt alleen via de media kennis van de problemen die er zijn in de wereld. Hij kan zich onmogelijk in de schoenen van de lager opgeleiden verplaatsen, die hun banen steeds vaker op de tocht zien staan en hun wijken gekenmerkt zien worden door een steeds groter wordende culturele diversiteit. Hij kan zich niet voorstellen wat het is om je dagelijks onveilig te voelen. En dát zij zich onveilig voelen heeft te maken met een verlies aan identiteit, het gevoel ”thuis” te zijn. Maar de toekomst van dat ”thuis” wordt niet meer bepaald door saamhorige buurtbewoners zelf, ook niet meer door de stad of de Nederlandse overheid, maar door Brussel. Maar dat laatste is voor hem echt te ver van zijn bed.

En daar heeft Geling een punt. Hij erkent dat Nederland voor grote groepen in de samenleving een ”thuis” is en dat het gevoel Nederlander te zijn hun een bepaalde identiteit geeft. Dat dit door iemand die lid is van D66 wordt erkend, is zonder meer winst. Geling durft zelfs te wijzen op de positieve rol die het nationalisme in het verleden heeft gespeeld.

Ons land is ontstaan in de strijd tegen vreemde overheersing. Terwijl voor de ondernemend ingestelde burger Holland het land was van de ongekende mogelijkheden, zagen gereformeerden in vrijheid en welvaart een teken dat God een verbond had met Nederland, net als vroeger met Israël. Hoewel een klein land, wist ons land zich militair staande te houden te midden van machtige vijanden. Nederland kreeg een vlag, een volkslied en een koningshuis.

En niet alleen de liberalen en gereformeerden, maar zelfs de rooms-katholieken en de socialisten slaagden erin een visie op de geschiedenis te ontwikkelen die hen in staat stelde zich Nederlander te voelen. De eenheid in verscheidenheid die daarvan het resultaat was, leverde de noodzakelijke onderlinge solidariteit om later de verzorgingsstaat mee uit de grond te stampen en steeds verder uit te bouwen.

Identificeren

Wat vroeger lukte, kan nog steeds, stelt Geling: dat wij leren ons opnieuw te identificeren met dat verleden. Dat betekent wel dat we ook oog hebben voor wat er fout is gegaan in het verleden. Dat we bijvoorbeeld erkennen dat slavernij fout is, en wij met ons kolonialisme de wereld schade hebben berokkend. Al was het maar als signaal richting al die medelanders die zich vooralsnog niet erkend voelen.

Helaas, hoewel zijn analyse een goede aanzet geeft voor een patriottisme dat mogelijk ook links-liberalen zou kunnen inspireren, onderschat hij met zijn pleidooi de anti-Nederlandse sentimenten onder sommige minderheden in ons land. Hij onderschat de afkeer die zij hebben van alles waar ons land voor staat. Voor vrijheid, voor onderling respect en tolerantie, voor de erkenning van minderheden, voor de rechtsstaat. Zij zien zich te vaak niet als Nederlander, maar blijven zich oriënteren op hun van oorsprong tribale cultuur en de daarmee verbonden waarden en normen. En wanneer hun godsdienst dan ook nog eens gewapend verzet zo niet regelrechte strijd legitimeert, dan zijn (loyaliteit aan) discriminatie, misbruik, eigenrichting en, uiteindelijk, terreur het onvermijdelijke gevolg.

Karikatuur

Zolang Geling die realiteit niet onder ogen ziet, zal zijn op zichzelf zeer sympathieke variant van het patriottisme tot mislukken gedoemd zijn. Zijn karikatuur van het populisme gaat daartegen niet helpen. De erkenning van het aandeel dat enkele van onze voorouders hadden in de slavenhandel zal daar ook niets aan veranderen. Ook niet de erkenning dat het kolonialisme de wereld per saldo niet alleen maar vooruitgang heeft gebracht. Net zomin als de Amsterdamse yup, die net als Geling een afkeer heeft van het populisme, geneigd zal zijn zich tot diens patriottisme te bekeren.

Boekgegevens

Ik hou van Holland. Pleidooi voor patriottisme, Gert Jan Geling; uitg. Prometheus; 244 blz.; € 21,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer