Allen onder één vonnis
Romeinen 5:12
„Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood, en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben.
Merkt op de natuurlijke staat van alle mensen, opdat u dit voorrecht mag kennen. Paulus drukt het in het kort uit (Romeinen 5:12, 18): „Door de misdaad van één is de schuld gekomen over alle mensen tot verdoemenis.”
De reden daarvan is: „Door één mens is de zonde over allen gekomen, en door de zonde de dood: want de dood is tot allen overgegaan, omdat ze allen gezondigd hebben.”
Ziet dan, hoe alle mensen onder één vonnis van de verdoemenis zijn. Dit vonnis is de vloek van de wet: „Vervloekt is een ieder, die niet blijft in al wat geboden is, om dat te doen.”
Indien u wist wat deze vloek was, u zou het waarlijk als een voorrecht rekenen, om daarvan verlost te worden. De zonde is van oneindige verdienste, omdat ze tegen een oneindige God is begaan. Het is een belediging van een oneindige Majesteit, en daarom bevat de vloek over een zondaar een eeuwige straf.
Wat een gewicht is er in dat woord in 2 Thessalonicenzen 1:9: „Zij zullen tot straf lijden het eeuwig verderf van het aangezicht des Heeren, en van de heerlijkheid van Zijn sterkte!”
Indien het beseft werd, het zou de mensenziel doen neerzinken, en hem bezwaard maken tot de dood. Deze verdoemenis sluit in zich een straf van verlies en van gevoelen. Beide zijn ze oneindig in zichzelf, en eeuwig van duur.
Hugo Binning
predikant te Govan
”Des zondaars heiligdom”, 1741