Producenten vaccins hebben toestemming voor export uit EU nodig
De Europese Commissie stelt vanaf zaterdagochtend tot eind maart een noodmaatregel in om de uitvoer van vaccins naar buiten de EU te kunnen monitoren en zo nodig verbieden. Producenten van Covid-19-vaccins hebben voor ze hun middel verschepen toestemming nodig van de lidstaat waar ze gevestigd zijn, waarbij de Europese Commissie het laatste woord krijgt. De maatregel is volgens EU-commissaris Valdis Dombrovskis (Handel) nodig om te zorgen dat de coronavaccins die zijn besteld zo snel mogelijk daadwerkelijk bij de EU-burgers terechtkomen.
Volgens de commissie gaat het niet om een exportverbod, maar moet het systeem de handelsstromen van de vaccins blootleggen. Het betekent dat farmaceuten als AstraZeneca en Pfizer alleen met goedkeuring van Brussel naar andere dan EU-lidstaten hun coronavaccins kunnen uitvoeren vanuit hun EU-fabrieken. „Dit tijdelijke en gerichte systeem geldt alleen voor de Covid-19-vaccins die namens de 27 lidstaten zijn aangekocht door de Europese Commissie. Het doel is meer duidelijkheid te krijgen over de productie van vaccins in de EU en de uitvoer ervan. Die transparantie ontbreekt en is van vitaal belang op dit moment.”
De distributie in de EU van de tot nu toe goedgekeurde vaccins (van Pfizer/BioNTech, Moderna en sinds vrijdag AstraZeneca) verloopt volgens de commissie niet snel genoeg. De farmaceuten hebben vertragingen in hun productie en leveringen aangekondigd. Ondertussen lijken sommige andere landen wel veel en tijdige leveringen te ontvangen.
Volgens een hoge EU-functionaris is het Verenigd Koninkrijk niet uitgezonderd van de maatregel, ongeveer negentig andere landen waaronder Zwitserland en de Westelijke Balkanlanden wel. Ook humanitaire export is uitgesloten van de verplichting. De maatregel wordt aan de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gemeld.