Weerwoord: Biecht te rigoureus afgeschaft?
Namen de reformatoren te gemakkelijk afstand van de biecht?
Laat ik beginnen met een korte, persoonlijke biecht: ik ervaar het als een zegen dat ik in vrijheid over iets anders mag schrijven dan het beruchte virus. De vraag over de biecht is ingegeven door een (digitale) studiemiddag afgelopen maandag over het thema ”Het tekort van de Reformatie? Rituelen en lichamelijkheid als weg naar de ziel.” De organisatie was in handen van Weetwatjegelooft.nl in samenwerking met docenten van de Theologische Universiteit Kampen en de Protestantse Theologische Universiteit. Naast al het goede dat de Reformatie gebracht heeft, mogen we niet wegkijken van schaduwzijden. Het is een grote zegen dat alle nadruk kwam te liggen op het Woord en het bewuste geloof, maar heeft dit niet tot gevolg gehad dat het gevoel voor rituelen en symbolen verloren ging?
Ook de biecht en de afschaffing van het boetesacrament kwamen ter sprake. Calvijn constateert dat er voor de tijd van Innocentius III, de 183e paus (1198-1216), geen wetten met betrekking tot de biecht zijn vastgelegd. Was er een oudere wet geweest, dan zou die door de voorstanders zeker zijn genoemd (Institutie 3.4.7). Guido de Brès geeft in ”Het wapen van het christelijk geloof” zijn lezers argumenten tegen de biecht. In een van de oude geschiedwerken staat „dat de oorbiecht in gebruik was in Constantinopel totdat het volgende zich voordeed. Een vrouw die deed of zij ging biechten, werd betrapt. Zij had de biecht als dekmantel gebruikt om een verhouding te hebben met een van de diakenen van de kerk. Vanwege dit kwalijke gedrag heeft bisschop Nectarius, in die plaats een vermaard man met een heilige en grootse leer, de praktijk van de biecht afgeschaft.”
Is er dan helemaal geen ruimte meer voor de schuldbelijdenis? Jazeker, maar zij heeft nu een plaats in de eredienst. Daar wordt schuld beleden, de genade verkondigd en opgeroepen tot een nieuw leven in dankbare gehoorzaamheid aan God. De biecht van de enkeling wordt opgenomen in de gemeenschappelijke schuldbelijdenis door de hele gemeente. De reformatoren namen radicaal afstand van een tusseninstantie tussen God en mens. De priester had niet langer het recht om vrij te spreken. De biecht was verworden tot een machtsmiddel waardoor de kerk mensen afhankelijk maakte. Luther geeft op 10 december 1520 zowel het Handboek voor kerkelijk recht als het Handboek voor de laatmiddeleeuwse biechtpraktijk prijs aan de vlammen.
Hoe moeten we dan met de belijdenis van zonden omgaan? Wie geleerd heeft zijn of haar zonden voor Gods aangezicht te belijden, „zal ongetwijfeld ook zijn tong tot belijden gereedhouden om steeds wanneer dat nodig is voor mensen te spreken over Gods barmhartigheid (…) en eerlijk te getuigen van de eigen schande, maar ook van Gods grootheid en heerlijkheid” (Inst. 3.4.10). Zo’n zin van Calvijn is de moeite van het overdenken meer dan waard. Durven we ons zo open en kwetsbaar op te stellen? De biecht als sacrament is afgeschaft, maar de zaak waar het om gaat, is nog scherper voor het voetlicht gehaald.
In de Naam van Jezus Christus mag degene die schuld belijdt, bemoedigd worden met het Evangelie van de volkomen vergeving van alle zonden. Een verplichting om met regelmaat te biechten, moet echter van de hand worden gewezen, omdat die strijdt met de vrijheid van een christen. Wie dicht bij de Schrift wil leven, kan niet om het apostolisch vermaan heen: „Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand” (Jakobus 5:16). Wanneer we ernst maken met deze woorden, mogen we zeggen dat niet te rigoureus is afgerekend met de biecht, maar dat ook hier een reformatie nodig was. Het is vervolgens aan eenieder persoonlijk om antwoord te geven op de vraag wat er in de praktijk terechtkomt van de woorden van Jakobus.
De auteur is bijzonder hoogleraar geschiedenis gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de PThU in Amsterdam en predikant van de hervormde wijkgemeente Grote Kerk in Hilversum. Weerwoord gaat in op vragen over het christelijk geloof. >>rd.nl/weerwoord