Reissector kan kosten repatriëring en annuleringen niet verhalen
Reisorganisaties kunnen de kosten die met het terughalen van Nederlanders in het buitenland en de annuleringen van reizen zijn gemaakt, naar eigen zeggen nog nergens verhalen. De reisbranche zegt dankbaar te zijn voor de overheidssteun die wel wordt verkregen, maar heeft tijdens een ontmoeting met premier Mark Rutte toch ook op de hoge niet te verhalen kosten gewezen.
Voorzitter Frank Oostdam van reiskoepel ANVR en vicevoorzitter Arjan Kers, tevens directeur van reisorganisatie TUI, hebben donderdagochtend tijdens een ontmoeting in het Torentje duidelijk gemaakt wat reisrestricties en andere beperkingen voor de sector betekenen. Oostdam legt uit dat met name in de eerste helft van 2020 flinke kosten, tussen de 375 miljoen en 500 miljoen euro, zijn gemaakt voor het terughalen van reizigers en het moeten annuleren van honderdduizenden reizen. Kosten die moesten worden gemaakt, zonder dat daar inkomsten tegenover stonden.
Oostdam ging niet met de verwachting dat er „zaken gedaan konden worden” het gesprek met Rutte aan. Hij wilde de premier met name wijze op de gevolgen die bepaalde uitspraken van hem voor de sector betekenen, zoals de oproep om geen reis te boeken tot 1 april. De reissector ligt volgens de ANVR-voorzitter nu al zo’n tien maanden praktisch stil en met de laatste oproep van Rutte komt dat neer op meer dan een jaar. Het einde voor de sector en voor de honderden bij de ANVR aangesloten reisorganisaties, reisbureaus en zelfstandige reisadviseurs is daarmee nog niet in zicht.
Oostdam en Kers hebben met Rutte ook over de exit-strategie gesproken. Volgens de ANVR zouden behalve vaccins ook het testen van mensen die nog geen prik hebben gehad of het instellen van veilige corridors van de ene naar de andere bestemming uitkomst kunnen bieden om reizen weer mogelijk te maken. Verder pleit de organisatie voor het sectorspecifiek afstemmen van maatregelen. Daar zal de organisatie ook bij ministers en parlementariërs op aandringen.