Petten, keppeltjes en hoofddoeken
De varkens- en de pluimveesector kampen zeker in Nederland met een crisis, maar desondanks zetten ze zichzelf in de schijnwerpers. In Utrecht ging gisteren de internationale vakbeurs voor de intensieve veehouderij van start.
Van heinde en ver dromden de bezoekers gisteren naar de Jaarbeurshallen. Alleen aan de hoofddeksels –petten, keppeltjes, tulbanden en hoofddoeken– is al te zien dat het om een internationaal gezelschap gaat. Degenen die de nieuwste ontwikkelingen in de varkens- en de pluimveehouderij willen zien, moeten naar de tweejaarlijkse tentoonstelling VIV Europe gaan, de vakbeurs voor de innovatieve veehouderij, die tot en met vrijdag in Utrecht wordt gehouden.
Broeden en wassen
Manager A. Koompru uit Thailand kijkt met een paar collega’s naar een grote slachtinstallatie voor kippen. „Wij komen hier om de modernste technologieën te zien”, zegt hij. „Bij ons werken 2000 mensen, maar we kijken hoe we het bedrijf verder kunnen automatiseren en mechaniseren.” Zijn onderneming is met 52 miljoen kippen, ofwel ruim de helft van het aantal kippen in ons land, het op een na grootste pluimveeconcern in Thailand.
Topman Abderrahman Mohammed Ali van het importbedrijf voor pluimveevoer Warif uit Sudan vindt de komst naar VIV Europe een noodzaak. „Je moet hier zijn. Zien is beleven. Wij zijn erg positief over de beurs, want je ontmoet hier collega’s en je kunt nieuwe contacten leggen.”
Ook algemeen manager Gamal Ali Al-Wakeel uit Saudi-Arabië is erg lovend over VIV Europe. Iedere twee jaar als de tentoonstelling wordt gehouden, is hij present. „Wij zijn erg geïnteresseerd in de nieuwste machines voor bijvoorbeeld het broeden en wassen van eieren. Hier heb je alles bij elkaar.”
’Onreine’ varkens
De ruimtes voor de pluimveehouderij en de varkenshouderij zijn voor het eerst strikt van elkaar gescheiden. De reden is de wens van bezoekers die om religieuze redenen niet met ’onreine’ varkens geconfronteerd willen worden. Levende kippen of varkens zijn er overigens niet te bekennen. In sommige stands zijn wat namaak- of speelgoeddieren te zien.
Het bedrijf Veltkamp uit het Gelderse Laren demonstreert materialen voor kunstmatige inseminatie met behulp van een kunststofvarken dat in een echte zeugenbox staat. „Wij proberen hier nieuwe klanten te winnen”, stelt verkoper Ben Jubbega. Dat is hard nodig, want het aantal bedrijven in Nederland daalt door de varkenspest in 1997, de mkz-epidemie en de strenge regels voor milieu en dierenwelzijn hard. „Wij hebben hier veel last van. Een positief gevolg van de crisis voor ons is overigens wel dat er een ontwikkeling is richting de vorming van grote varkensbedrijven die de kunstmatige inseminatie niet uitbesteden aan de KI-stations, maar het zelf gaan doen.”
De problemen in de Nederlandse intensieve veehouderij zijn op de beurs duidelijk merkbaar. „We hebben allemaal last van de krimp, we moeten allemaal terug”, stelt verkoper John van Rossum van mengvoerfabrikant De Heus Brokking Koudijs uit Barneveld. Ook bij het in veterinaire producten gespecialiseerde bedrijf SME-Lang uit Rijssen staat de omzet onder druk. „Wij moeten ons wel meer op het buitenland gaan richten, want in Nederland heb je meer stoppers dan nieuwe klanten”, aldus verkoper Langkamp.
Door de scherpere regels ligt er voor stalinrichters een nieuwe markt. Op de beurs laten verschillende bedrijven dier- en milieuvriendelijker systemen zien.
Beenhouwers
Vooral het varken zit in de hoek waar de klappen vallen. Een op de beurs gepresenteerde enquête onder consumenten laat zien dat 85 procent van de ondervraagden vindt dat de varkensmest het milieu te zwaar belast. Toch eet bijna de helft nog twee tot drie keer per week varkensvlees, al gaat het daarbij lang niet altijd om een karbonade. Op de vraag waar bij varkensvlees aan wordt gedacht zegt een jonge kerel spontaan: „Babi pangang.”
Secretaris Frank Steyaert van de Belgische varkensstamboeken ziet voor zijn varkens toch perspectieven. „In Nederland gaat het bij het fokken om een uniform product, om massaproductie, maar bij ons letten we meer op kwaliteit, op een hoger vleespercentage. In België vinden de beenhouwers –die bij de vleesverkoop nog steeds een groot marktaandeel hebben– kwaliteit erg belangrijk en daar willen ze ook iets meer voor betalen. Om die reden zien wij voor onze varkens ook mogelijkheden in Duitsland en Spanje, omdat daar kwaliteit eveneens een grotere rol speelt.”
Victoria Violina van Vic Animal Health –de grootste producent van veterinaire producten uit Rusland– blijft optimistisch. „Ik denk niet dat we onze producten in Nederland kunnen verkopen, maar in Azië en Afrika zie ik zeker mogelijkheden.” Lachend staat ze nieuwe klanten op te wachten. „Ik hoop dat ze vandaag al komen en niet morgen.”
Oorlog Afghanistan
Lang niet alle bedrijven zijn zo positief. De grote Nederlandse kalverconcerns Van Drie Groep en Alpuro schitteren vanwege de malaise in hun sector door afwezigheid in Utrecht. De oorlog in Afghanistan werpt ook zijn schaduwen vooruit. Er zijn minder buitenlandse bezoekers, en twee van de drie Pakistaanse bedrijven laten het afweten.
Daud Suleman Sheikh van het bedrijf Athle Surgico is er wel. De Pakistaan zit eenzaam te wachten. Klanten voor zijn instrumenten voor de behandeling van dieren zoals scharen en tangen heeft hij nog niet. „Of ik het niet gevaarlijk vind om hier te komen? In ons land zijn niet zulke grote problemen. Wij kunnen normaal leven. Ik zoek hier naar nieuwe markten en nieuwe trends.” De economie draait verder, een crisis of niet.