Intel en IBM drukken op beurskoersen Wall Street
De Amerikaanse aandelenbeurzen zijn vrijdag wisselend gesloten. de Dow-Jonesindex en de S&P 500 daalden door de druk van zwaargewichten als IBM en Intel die beide verloren. Techbeurs Nasdaq hield nog wel een klein plusje over aan de vrijdaghandel.
Technologiebedrijf IBM werd door beleggers in de uitverkoop gedaan na een kwartaalupdate. De omzetval in het slotkwartaal van vorig jaar was dieper dan waar beleggers rekening mee hielden en het aandeel verloor bijna 10 procent.
Ook Intel ging omlaag. De chipmaker kwam met beter dan verwachte kwartaalcijfers door de vraag naar chips voor computers en datacenters als gevolg van veel meer thuiswerken. Ook de uitrol van 5G-netwerken deed het bedrijf goed. Waar alom verwacht werd dat Intel een groot deel van de productie zou uitbesteden en zo kosten zou besparen, leek de nieuwe topman Pat Gelsinger een groot deel van de productie zelf te willen blijven doen. Intel werd 9,3 procent lager gezet.
Tegenover de twee grote dalers stonden plussen bij techreuzen als Microsoft (plus 0,4 procent), Apple (plus 1,6 procent) en Facebook (plus 0,6 procent). Oliefondsen deden het slecht vanwege de verwachtingen dat corona het herstel van de economie in de Verenigde Staten en Europa langer zal doen duren. ExxonMobil en Chevron daalden tot 1,4 procent.
De leidende Dow-Jonesindex sloot met een min van 0,6 procent op 30.996,98 punten. De breed samengestelde S&P 500 daalde 0,3 procent tot 3841,47 punten. Techbeurs Nasdaq dikte 0,1 procent aan tot 13.543,06 punten.
Oliedienstverlener Schlumberger overlegde betere kwartaalcijfers dan verwacht en won 1 procent aan waarde. Aandelen in lege beurshuls Climate Change Crisis Real Impact I Acquisition Corporation maakten een koerssprong van ruim 66 procent nadat dat fonds een deal met maker van laadpalen EVgo had bekendgemaakt. Dat bedrijf gaat naar de beurs door samen te gaan met het beursfonds dat speciaal voor de overname van een ander bedrijf was opgericht.
De euro was 1,2169 dollar waard tegen 1,2177 dollar bij de slotbel in Europa. Amerikaanse olie werd 2 procent minder waard en verruilde voor 52,06 dollar per vat van eigenaar. Brent-olie werd 1,6 procent goedkoper op 55,19 dollar per vat.