Column (Christine Stam-van Gent): Januari
„Het is moeilijk de boekwinkel te verlaten op een dag in januari”, las ik ergens, „als de wind blaast, het ijs verraderlijk is en binnen de boeken dicht bij elkaar gekropen een kleurrijke warmte verspreiden.”
Wat een kille januarimaand is dit dan wel niet. We mogen de boekhandel niet eens bínnengaan. Behalve voor de pakketdienst: een oranje eilandje omringd door duistere boekenkasten die je aanstaren met een holle blik.
Zeker in januari moet je oppassen dat je je zoiets niet persoonlijk aantrekt. En dat de grijsheid van buiten niet naar binnen overslaat, zodat je innerlijk landschap elke kleur verliest. Zo’n landschap als in ”De weg” van Cormac McCarthey, dat ijzingwekkend mooie boek waarin een vader met zijn zoontje door een verbrande wereld trekt, in snijdende kou. Alles is bedekt met grijze as, versmolten en versteend.
Toch geeft zelfs dit boek warmte af. Dat heeft te maken met de relatie tussen vader en zoon. Het enige dat telt is dat ze elkaar niet verliezen. Ze zijn alles voor elkaar. Hier zou ik een Rutte-achtig punt kunnen maken: samen komen we er doorheen! Maar zo goed zijn wij niet in elkaar vasthouden. Het vuur in ons is snel gedoofd, zeker als de ander niet altijd reageert met liefde en dankbaarheid. Zeker als hij of zij zelf zo’n grijs, rotsachtig landschap is, waarop al je goede woorden lijken af te ketsen.
Ik denk aan William Cowper. Deze begaafde dichter vreesde de januarimaand, nadat hij op 1 januari 1773 in een diepe depressie belandde. Cowpers meest bekende lied is ”God gaat zijn ongekende gang, vol donkere majesteit.” Het gaat over wolken die we vrezen, maar die vol van zegen blijken te zijn. Vaak wordt gedacht dat Cowper deze mooie, troostrijke tekst schreef vlak na zijn diepe inzinking (en mislukte zelfmoordpoging). De realiteit is dat Cowper hier 27 jaar lang, tot aan zijn dood, niet meer bovenop kwam en dacht dat hij voorgoed van God verlaten was.
Toch was God er, in de gedaante van John Newton. Newton van ”Amazing grace”, die 27 jaar lang Cowpers hand bleef vasthouden. Het bijzondere is dat hij dit niet enkel deed als pastor, maar als vriend. Hij bleef waarde zien in William, hield van zijn talenten en moedigde die aan. Newtons geheim? „God heeft het aantal dagen bepaald waarop ik op hem wachten moet in deze duistere vallei, en Hij geeft mij de liefde zodat ik niet moe word.”
Wat een ”amazing love” voor een psychisch wrak als Cowper. Diens eigen liederen moeten hem vaak in het gezicht gevlogen zijn. Maar wat een warmte verspreiden ze, nu, op een grijze dag in januari. Godzelf vertaalt de duisternis in eind’lijk eeuwig licht.