Maandag legt de vakbeweging de hoofdlijnen van een akkoord aan haar achterban voor. In diverse besloten overleggen heeft het kabinet zich de achterliggende dagen bereid getoond het advies van de sociale partners over de WAO over te nemen. Dat betekent dat de keuringseisen worden versoepeld en dat de WAO-premie door werkgevers en werknemers gezamenlijk betaald gaat worden.

Volgens dagblad De Telegraaf is tevens overeengekomen dat werknemers in slijtende beroepen, zoals stratenmakers en bouwvakkers, na veertig dienstjaren met pensioen mogen tegen 70 procent van het laatstverdiende salaris. Een zogeheten regiegroep, die de voorstellen van het geheime overleg van zaterdag tussen de top van het kabinet en de leiders van de drie grootste vakbonden doorrekende, zou dat plan financieel en technisch haalbaar hebben bevonden.

Met deze doorbraken lijkt een beëindiging van het conflict tussen kabinet en bonden binnen handbereik. Dat geldt temeer nu beide kemphanen overeengekomen zijn de spaarmogelijkheid in de nieuwe levensloopregeling te verruimen, zodat ook mensen met lagere inkomens en jongere werknemers voldoende kunnen sparen om eerder met pensioen te gaan. Groot kritiekpunt van experts was dat de levensloopregeling alleen toegankelijk zou zijn voor bemiddelde mannen van middelbare leeftijd.

Werknemers die op 1 januari 55 jaar of ouder zijn krijgen daarnaast de mogelijkheid gebruik te maken van een zogeheten spaarvut. Dat betekent dat deze werknemers aanspraak kunnen blijven maken op de opgebouwde VUT-rechten, ook als ze niet op de VUT-gerechtigde leeftijd vervroegd stoppen met werken.