Opinie

Geef arts grotere rol bij uithuisplaatsing

De nieuwe wet op de jeugdzorg verandert weinig. Het kind dat in de problemen zit, krijgt het er niet beter door. Wim Orbons

29 October 2004 20:18Gewijzigd op 14 November 2020 01:49

pleit voor bevoegdheden voor de huisarts bij de uithuisplaatsing van kinderen in probleemsituaties. De kwaliteit van kinderbeschermers schiet ernstig tekort, zegt de inspectie. Prof. J. Hermanns hekelt de jeugdzorg als systeem en prof. A. van Dantzig heeft ernstige kritiek op de jeugdhulpverlening. De hulp voor kinderen is veel te bureaucratisch georganiseerd, allerlei kinderbeschermers werken langs elkaar en de kennis bij de vaak jonge ’beschermer’ moet worden verbeterd, zegt (alweer) de inspectie. Aanleiding voor de kritiek was de moord op de 3-jarige Savanna uit Alphen aan den Rijn. Het zoveelste ’incident’.

De dagen erna mengden verschillende hoogleraren zich in het debat. Een herhaling van zetten na het gruwelijke voorval in Roermond in 2002, waar zes kinderen om het leven kwamen. Daarvoor een peuter uit Wormerveer, het Meisje van Nulde en circa 25 andere kinderen per jaar die het nieuws niet halen, allen onder toezicht van kinderbeschermers.

Niet fundamenteel
De nieuwe wet op de jeugdzorg die in 2005 van kracht wordt, had tot doel een einde te maken aan de situatie dat kinderen als Savanna tussen de mazen van het hulpverleningsnet doorglippen. Op papier wordt dan sneller en efficiënter gewerkt, behoort het ’geschuif’ met kinderen tot het verleden en zijn de ’schotten’ tussen de vele instanties rond probleemgezinnen geslecht. Maar dat is een illusie. Er verandert niets fundamenteels.

De bestaande financieringsstromen zijn intact gelaten en de verschillende geldbronnen zijn juist medeoorzaak van de versnippering. De vrije toegankelijke hulpverlening, zoals het maatschappelijk werk, wordt betaald door de gemeente. De geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd via de Algemene wet bijzonder ziektekosten. Het Bureau Jeugdzorg wordt bekostigd door de provincie, en gezinsvoogden en medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming door het ministerie van Justitie. Ook het ministerie van VWS betaalt mee aan bijvoorbeeld lokaal preventief jeugdbeleid.

Er is niet gesneden in voorzieningen, die zijn er nog steeds te veel. Nederland telt minstens 56 vormen van thuisbegeleiding voor gezinnen met probleemkinderen. Iedere instantie redeneert vanuit zijn eigen discipline en er is niet één partij die verantwoordelijk is voor het kind in een gezin waarin wordt ingegrepen of waar niet wordt ingegrepen ondanks gerede aanwijzingen daarvoor.

Na het drama in Roermond heeft staatssecretaris Ross-van Dorp de gezinscoach geïntroduceerd. Dit kan wat verluchting geven voor de ouders, omdat de coach contact onderhoudt met alle betrokken kinderbeschermers, maar lost (voor het kind) niets op. De door de inspectie voorgestelde case-manager is meer van hetzelfde en verandert niets aan de verkokering binnen kinderbeschermingsland.

Gevormd
Inspectie en een aantal hoogleraren stellen nu ook het kennisniveau van kinderbeschermers aan de orde. De ’jonge’ kinderbeschermer heeft een hbo-opleiding, maar die wordt als onvoldoende geacht. Daarnaast mist deze jonge kinderbeschermer levens- en werkervaring. De ’oude’ kinderbeschermer heeft weliswaar meer ervaring, maar vaak nog minder opleiding: mbo. En uit deze laatste categorie zijn mensen vaak doorgestroomd naar leidinggevende en directiefuncties.

Controle op het werk van kinderbeschermers is er nauwelijks. Rechters nemen de adviezen klakkeloos over. Kinderbeschermers leggen rapporten van kinderpsychiaters naast zich neer en bepalen zelf wat goed is voor het kind, met als gevolg verkeerde hulpverleningstrajecten. Tientallen duizenden kinderen staan onder toezicht. Uit een grootschalig onderzoek in 2002 blijkt dat het met tweederde van de kinderen die onder toezicht staan, na verloop van tijd niet beter gaat. De uitkomst doet vermoeden dat een kind altijd nog beter af is bij pedagogisch onbekwame ouders, als die maar deskundige begeleiding krijgen.

Uithuisplaatsingen zijn voor ouders en kinderen doorgaans een ramp. In inrichtingen waar probleemkinderen bij elkaar worden gebracht kopiëren zij elkaars gedrag: een neerwaartse spiraal. Situaties dat ouders (vaak moeder met stiefvader) hun kind vermoorden zijn helaas niet helemaal uit te sluiten. Maar een veel gunstiger leefklimaat voor kinderen die gevaar lopen is wel te realiseren.

Buiten de ouders hebben de schooljuffrouw (signaalfunctie) en de huisarts na de periode van het consultatiebureau het meeste contact met het kind en de ouders. De huisarts is beter opgeleid dan kinderbeschermers en heeft doorgaans meer levenservaring. Dat roept de vraag op of een huisarts de bevoegdheid moet krijgen om hulpverlening bij kinderpsychiaters en of kinder- en jeugdpsychotherapeuten (vaak kinderpsychologen en of pedagogen) verplicht te stellen en of uithuisplaatsing in overleg met hen bij dreigende situaties dat de rechter marginaal toetst.

Het ene loket dat de staatssecretaris voorstelt, zal weinig veranderen zolang de kwaliteit en de organisatiestructuur achter het loket niet verbeteren. „Het probleem in Nederland is het ontbreken van goede zorg- en participatiestructuren voor ouders en het gebrek aan multidisciplinaire deskundigheid bij bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg en kinderbeschermers, alsook het ontbreken van visie en regie bij de politiek in organisatie en kwaliteit”, aldus prof. J. Willems, bijzonder hoogleraar rechten van het kind. Hevel een deel van de geldstroom aan kinderbeschermers over ten gunste van de topdeskundigen op het gebied van kinderen (en ouders). Dat biedt veel meer soelaas voor kinderen.

De auteur is voormalig bestuurder van gezondheidszorgorganisaties en contactpersoon van een expertgroep over echtscheidingswetgeving.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer