Uit woensdag gepresenteerde gegevens van de Rabobank -verreweg de grootste bank in de land- en tuinbouw- blijkt dat het aantal ’wijkers’ toeneemt. Wekelijks stoppen er nu negentig bedrijven. Het gaat hierbij vooral om varkens- en pluimveehouders. Maar aan de andere kant is een beweging te zien van een toenemende kapitaalintensiteit. De agrarische bedrijven die doorgaan nemen meer kredieten op. Zij kiezen voor groei.

De Rabobank had eind vorig jaar 19,034 miljard euro uitgeleend aan boeren en tuinders. De groei van de kredieten neemt de laatste jaren wel af. De bank meldde gisteren dat de agrarische kredieten in 2001 met 4,3 procent zijn toegenomen, tegen respectievelijk 6,4 en 10,1 procent in de twee voorgaande jaren.

Als oorzaken van de afvlakkende kredietgroei wijst de bank naar de lage investeringen door varkens- en pluimveehouders. Deze boeren wachten volgens de Rabobank met nieuwbouw totdat ze meer duidelijkheid hebben over de milieu- en welzijnsregels. In andere sectoren als de groente- en bloementeelt is wel sprake van een groei van de kredieten.

Volgens de Rabobank is de melkveehouderij de snelst groeiende sector. Het totale krediet in de melkveehouderij steeg tussen 1996 en 2001 jaarlijks met gemiddeld 347 miljoen euro. De melkveehouders namen vorig jaar het meeste krediet -6,8 miljard euro- op voor nieuwe investeringen.

De investeringen in de land- en tuinbouw hebben niet alleen te maken met het vergroten van de bedrijven, maar ook met bijvoorbeeld het computergebruik. Driekwart van de boeren heeft inmiddels een pc voor managementdoeleinden, terwijl tussen 1998 en 2001 het aantal bedrijven dat internet gebruikt, steeg van 9 naar 60 procent.