Britten dagen VS voor de rechter
Vier Britten die bijna drie jaar gevangen hebben gezeten op de basis Guantanamo Bay in Cuba, dagen de Amerikaanse regering voor het gerecht. De oud-gevangenen beschuldigen de VS van marteling en andere schendingen van de mensenrechten. De BBC heeft dat woensdag op zijn website gemeld.
In deze eerste zaak in zijn soort eisen Shafiq Rasul, Asif Iqbal, Rhuhel Ahmed en Jamal al-Harith elk 5,5 miljoen pond (ruim 8 miljoen euro). De vier, van wie er drie afkomstig zijn uit Tipton en één een inwoner is van Manchester, hebben de aanklachten woensdag in Washington ingediend. Onder de beklaagden zijn de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, en de hoogste Amerikaanse militair, voorzitter Richard Myers van de chefs van staven.
De Britten werden in maart vrijgelaten uit de gevangenis op de Amerikaanse militaire basis Guantanamo Bay in Cuba. Zij zeggen te zijn geslagen en misbruikt tijdens hun „willekeurige” detentie. De Britse politie heeft de vier na hun aankomst uit Cuba verhoord en allen zonder enige beschuldiging laten gaan.
Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft de beschuldigingen woensdag van de hand gewezen. Het Pentagon zei dat het volgens de Amerikaanse wet niet mogelijk is dat mensen die gevangen zijn genomen tijdens gevechtshandelingen een schadevergoeding krijgen. Volgens Defensie worden de gevangenen overeenkomstig de Amerikaanse wet behandeld die martelingen verbiedt.
Washington beschouwt vermeende leden van al-Qaida en Taliban echter als „illegale strijders”, voor wie de Geneefse Conventie, die de behandeling van krijgsgevangenen regelt, niet zou gelden.