Theologenblog: Genesis 1-11 en de ‘grote vragen’
Een mens is niet geschapen om geen fysiek contact te hebben, dat heeft 2020 wel duidelijk gemaakt. Elkaar in de ogen kunnen kijken doet ertoe. Toch wegen elkaar beschermen en zorgen dat zieken behandeld kunnen worden nu echt zwaarder. Vandaar dat we weer vijf weken in lockdown gaan.
Zo’n lockdown is gemakkelijker vol te houden als overtuigingen je leven dragen. Als je een begin van een antwoord hebt op de zogenoemde ‘grote vragen’. Waarom bestaat alles? Wat betekent het mens te zijn tussen andere mensen? Wat is mijn plek en roeping in deze prachtige wereld, die toch vaak zo verschrikkelijk is?
Als oudtestamenticus gaan mijn gedachten hierbij naar het begin van Genesis. Genesis 1-11 tekent een schitterend portret van de morgen der mensheid én van het bestaan als zodanig. Hier worden de stukken op het bord gezet en blijkt hoe levensdrift, fascinerende vindingen en dodelijke keuzes om de voorrang strijden. Ondanks kwaad en schuld is er toekomst. Niet vanwege het bestaan zelf, maar omdat God alles draagt door zijn belofte.
Orthodoxe christenen hebben in de afgelopen jaren veel over deze Bijbelhoofdstukken gepraat, vooral vanwege schepping en evolutie. Dat is terecht. De historische dimensie van Genesis doet ertoe, in de Bijbel en niet minder in het geloof. In de VS gaat dat debat nog steeds door, nu naar aanleiding van de Engelse editie van het boek van Gijsbert van den Brink over het onderwerp.
Toch zorgde de sfeer van crisis rond klimaat, corona en de Amerikaanse presidentsverkiezingen ervoor dat ik dit jaar scherper zag hoe eenzijdig de focus op historische aspecten van de Bijbeltekst is. Gaat die niet ten koste van (het lezen van) de Schrift zelf? Blijven veel mensen nu niet zitten met het beeld dat dit vooral ingewikkelde Bijbelhoofdstukken zijn? Dat zou erg zijn. Ze staan immers boordevol lessen over hoe het leven in elkaar zit, wie je als mens bent en wat er echt toe doet. Woorden van leven voor als het erop aankomt.
Natuurlijk, de verhalen zijn zo diepzinnig dat je er een heel leven op kunt studeren. Maar tegelijk kan een kind ze begrijpen. Iets beter ingevoerde Bijbellezers kunnen zelfs nog een extra stapje zetten om aan diepgang in hun verstaan te winnen. Namelijk door te honoreren dat de Godsopenbaring over het begin naar je toekomt via het volk Israël. Het oude Nabije Oosten had een bepaalde kijk op leven en dood, mens en dier, relaties en werk, cultuur en beschaving. Genesis is daarmee in gesprek en plaatst er een eigen verhaal tegenover. Elke Israëliet die zich tussen het machtige Egypte en Babel oriënteert en de vraag stelt naar mens en wereld, krijgt daarop een veel dieper antwoord.
Vandaag de dag dienen de worstelingen met mens-zijn, kwaad, globalisering en het raadsel van de verwevenheid van leven en dood zich opnieuw aan. Opnieuw verkeren gelovigen in een minderheidspositie. En juist vandaag schenkt God allerlei kennis uit de wereld van het oude Nabije Oosten die helpt scherper te zien welke antwoorden Hij Israël gaf. Wat te zeggen over ongelijkheid, sekse, technische vindingen en etnische verschillen? Zo stelt Genesis ons voor de vraag: Hoe zie jíj God, mens en wereld? Hoe sta je in verhouding tot anderen, tot dieren en de verdere leefomgeving? Hoe ga jij om met je sterfelijkheid, zonde en schuld?
In de huidige crisis heb ik een poging gewaagd dit kort en helder op te schrijven in een brochure (”Verdreven uit de hof, levend uit de belofte. Mens en wereld in het licht van Genesis 1-11; Willem de Zwijgerstichting, 2020). Of die poging geslaagd is, laat ik graag aan de lezer. Maar wie het begin van Genesis voor zichzelf laat spreken, staat steviger in de schoenen. Bij de oriëntatie op grote vragen, en ook in een nieuwe lockdown.
De auteur is hoogleraar Oude Testament aan ETF Leuven. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep Biblical Exegesis and Systematic Theology (BEST) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen. >>rd.nl/theologenblog