Veto van EU-lidstaat betekent niet meteen crisis in Brussel
Geliefd en gevreesd in Brussel: het vetorecht. Het is op dit moment in EU-kringen populair om te dreigen met een veto, maar ook om daar daadwerkelijk gebruik van te maken. Een zorg?
De discussie in de Europese Unie over de wenselijkheid van het vetorecht is allesbehalve nieuw. Minder belangrijk is het debat daarom zeker niet. Zo sloten de EU-lidstaten donderdagavond na lang onderhandelen toch een compromis over de Europese begroting, nadat Hongarije en Polen eerder hun veto hierover uitspraken.
Boedapest en Warschau blokkeerden wekenlang een akkoord over de EU-begroting en het herstelfonds van in totaal zo’n 1800 miljard euro. Ze waren op zijn zachtst gezegd niet tevreden met het idee dat de uitkering van EU-geld aan een lidstaat in gevaar komt wanneer daar een schending van de rechtsstaat wordt geconstateerd.
Premier Mark Rutte en zijn Europese collega’s kwamen zowel donderdag als vrijdag fysiek bijeen in Brussel om onder meer deze kwestie te bespreken. Mede vanwege het vele voorwerk van Duitsland lag al vrij snel een compromis op tafel: het akkoord blijft ongewijzigd – inclusief de rechtsstaattoetsing. Wel krijgen Hongarije en Polen eerst de tijd om bij het Europees Hof de wettigheid van de plannen te toetsen. Dit lijkt tot een tijdelijk uitstel van de rechtsstaattoetsing te leiden, maar wanneer de rechters geen problemen constateren wordt het plan alsnog met terugwerkende kracht uitgevoerd.
De kritische vragen over het vetorecht als voornamelijk een onnodige hindernis zijn daarmee niet van tafel. De brexit is een ander punt dat informeel op de agenda van de EU-leiders stond. Hoewel de Britse premier Boris Johnson en de Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen woensdag met elkaar aten in Brussel, is een handelsdeal tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU nog niet in zicht.
Pas op, zei Frankrijk echter al een week geleden. Wij spreken een veto uit als een in de laatste minuut gesloten handelsdeal voor ons onacceptabel is. Wij offeren onze vissers niet op, klonk het vanuit Parijs. Bulgarije is op dit moment op een ander dossier ook druk met zijn vetostem. Het land blokkeert vooralsnog de aftrap van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië.
In verschillende kwesties is het wel degelijk schadelijk dat er vanwege de inzet van een veto vertraging optreedt en dat de EU daardoor gezichtsverlies lijdt op het wereldtoneel. Denk bijvoorbeeld aan Cyprus dat in september sancties tegen Wit-Rusland blokkeerde. Toch is de dialoog die door het veto ontstaat, ook waardevol. Een veto doet immers de slagboom dicht; de enige manier om de slagboom open te krijgen, is praten. Het dwingt om gezamenlijk een uitweg te zoeken, zodat het draagvlak voor EU-beleid als gevolg ook groter is.
Dat een veto niet direct tot crisis in Brussel leidt, toont het compromis donderdagavond over de EU-begroting en het herstelfonds weer eens aan. Een veto is eerder een tijdelijke kortsluiting.
Roepen dat door het vetorecht crises in Brussel ontstaan, leidt daarnaast vooral af van echte crisissituaties in de Europese Unie. Want wat het veto van Hongarije en Polen bovenal aantoont, is dat blijkbaar niet alle lidstaten meer de Europese basiswaarden delen. Democratie, gelijkheid en de rechtsstaat? Wij hebben onze eigen ideeën, klinkt het dan. Dat mag wél een crisis worden genoemd.