Opinie

Blijvende vorming van leerkrachten is geen keuze maar noodzaak

Grote onrust ontstond toen de politiek onlangs in een breed gedragen motie een uitspraak deed over verruiming van het toelatingsbeleid van scholen. Het is de vraag hoe lang scholen hun leerlingen nog kunnen selecteren aan de poort. Wat staat het reformatorisch onderwijs te doen? In ieder geval dit: ernst maken met de voortgaande vorming van leraren.

Henk Vermeulen
11 December 2020 12:19
„Tachtig procent van de schooldag zijn we met vakinhouden bezig. Wat betekent het verlangen naar christelijk onderwijs daarin?” beeld iStock
„Tachtig procent van de schooldag zijn we met vakinhouden bezig. Wat betekent het verlangen naar christelijk onderwijs daarin?” beeld iStock

Dat begint met verlangen. De metafoor is bekend: het bouwen van een schip begint niet met het verzamelen van hout of een werkverdeling, maar met het verlangen naar de eindeloze zee. Herman Paul geeft in zijn boeken invulling en verdieping aan die oude metafoor, als hij stelt dat secularisatie begint met de verwereldlijking van onze verlangens. Dat is een spiegel: waar verlang ik naar als het over mijn werk gaat?

In de afgelopen weken sprak ik met verschillende jonge docenten over dit thema. Bij sommigen proefde ik een verlangen om echt doorleefd christelijk onderwijs te geven. Iemand zei: „Ik denk de laatste tijd na over de vraag hoe ik Mattheüs 23:23 (het belangrijkste van de Wet: recht, barmhartigheid en geloof) kan meegeven aan leerlingen.” Een student vertelde hoe hij dat concreet probeert te maken. Hij schrok meteen terug voor z’n eigen overmoed: „Ik hoor mezelf praten hoor, ik ben ook nog maar achttien.” Maar het verlangen is er. Niet bij iedereen die ik spreek. Voor een goede schoolorganisatie lopen de meesten wel warm; de christelijke identiteit lijkt soms zo vanzelfsprekend te zijn dat we er niet aan toe komen die te doordenken.

Handelingsverlegenheid

Hoe voeden we dat verlangen? Volgens mij komt het vooral aan op het voortdurende gesprek. Hoe doe jij nu in je les? Wat motiveert jou om hier op deze school te werken? Geen pasklare antwoorden, maar een gezamenlijk zoeken. Zo voeden we bij onszelf en elkaar het verlangen. Niet alleen in het gesprek overigens: deze dingen mogen we ook concreet benoemen in ons persoonlijk gebed als leerkracht en in onze gebeden in teamverband.

Verlangen is natuurlijk niet genoeg. Vorming heeft betrekking op houding, kennis en vaardigheden. In de gesprekken waarnaar ik verwees, hoor ik veel handelingsverlegenheid. Bij de docenten die hun onderwijsbevoegdheid aan een reformatorische instelling behaalden, maar zeker ook bij hen die elders afstudeerden. Dat is geen verwijt. Een diploma is een bewijs van startbekwaamheid, daarna volgt hopelijk groei. Ook groei in het antwoord op de vraag hoe christelijk onderwijs gestalte krijgt.

Dan denk je als team na over het pedagogische klimaat in de school. Hoe christelijk geïnspireerd is het klimaat dat ik wil scheppen? En als ik daar bewust naar streef, zien de leerlingen dat ook? (Nee, zou mijn antwoord zijn, daar moet je ze als leerkracht bewust van maken. Leg dus regelmatig uit waarom je in de klas iets doet, of niet doet.) Door deze dingen in het team te bespreken, scherpen we elkaar op en wekken we elkaar op.

Vakinhoud en geloof

Een ander voorbeeld: op alle scholen worden kindgesprekken en mentorgesprekken gevoerd. Ze gaan over doelen en cijfers. Wat is het mooi als die gesprekken regelmatig een spa dieper gaan en het (school)leven verbonden wordt met de verhouding tot God. Dat gaat niet vanzelf. Ook hier begint het wel met verlangen, maar daarna zijn ook handvatten nodig, intervisie, leren van elkaar.

Als laatste voorbeeld de vakken die we geven. Tachtig procent van de schooldag zijn we met vakinhouden bezig. Wat betekent het verlangen naar christelijk onderwijs daarin? In de genoemde gesprekken suggereerde ik een standaardvraag bij de lesvoorbereiding: zijn er mogelijkheden voor de verbinding van dit stukje vakinhoud en het geloof? Sommige gesprekpartners keken wat glazig: die vraag staat niet in het didactisch model van Van Gelder. Bij anderen raakte die vraag aan hun verlangen.

Of een andere vraag: welke waarden communiceert deze tekst, deze afbeelding, deze opdracht? Elke onderwijsinhoud geeft een boodschap mee, of het nu een verhaaltjessom bij rekenen is of een reclame die bij maatschappijleer aan de orde is. De leraar die zich daarvan bewust is, maakt er op een wijze manier gebruik van om zijn leerlingen te laten nadenken over christelijk en niet-christelijke waarden.

Leiderschapsvraag

De commotie van de afgelopen weken roept ons op ernst te maken met de voortgaande vorming van onszelf als docent. Stilstand is hier achteruitgang; onverschilligheid of gemakzucht is de dood in de pot. Naast de eigen verantwoordelijkheid van iedere onderwijsgevende ligt hier ook een leiderschapsvraag. Hoe acteert het management op het thema identiteit en onderwijspraktijk? Op veel scholen gebeuren mooie dingen. In leeskringen of werkplaatsen voor startende leerkrachten komen deze dingen aan de orde, maar mijn observatie is dat het niet structureel gebeurt.

Wat een mooi gespreksonderwerp is dat verlangen om tijdens ”managing by walking around” aan de orde te stellen. Hoe vruchtbaar kan het zijn om op teamvergaderingen de vraag naar het christelijke van ons (héle) onderwijs periodiek aan de orde te stellen. Wat zegenrijk als de schoolleiding bouwgroepen of vakgroepen stimuleert en faciliteert om na te denken over vakinhoud en identiteit. Het is belangrijk dat de vrijblijvendheid daarvan af gaat. Blijvende vorming van leerkrachten is geen keuze, maar noodzaak. De hoge roeping van het christelijk onderwijs vraagt erom, de ontwikkelingen rond onderwijsvrijheid en toelatingsbeleid dringen ertoe.

De auteur is regisseur identiteit en vorming bij Driestar educatief.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer