Opinie

Column (Enny de Bruijn): Mondkapjesridders

Sommige mensen hebben de tekst op een tegeltje staan: „Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en de wijsheid om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen.” Maar hoe pas je dat toe in coronatijd?

Enny de Bruijn
11 December 2020 08:47
beeld Getty Images
beeld Getty Images

Om met iets leuks te beginnen: 2020 was een jaar waarin we veel nieuwe woorden hebben geleerd. Vorige week verschenen de twintig kanshebbers voor Woord van het Jaar op de website van Van Dale, en daar staan de mooiste woorden bij. Blokjesverjaardag. Hoestschaamte. Anderhalvemetersamenleving. Raambezoek. Viruswappie. De Nederlandse taal blijkt onder druk nog altijd springlevend, al ontkwamen we ook nu niet aan onvermijdelijke Engelse termen als ”lockdown”. Dat woord heeft Van Dale niet op de lijst gezet, gelukkig.

Het zijn trouwens niet alleen de nieuwe woorden, maar ook de bijzondere nieuwe combinaties en uitdrukkingen. Om het kijken naar de zoveelste persconferentie met Mark Rutte en Hugo de Jonge voor mezelf een beetje leuk te maken, hou ik soms een lijstje bij van zulke uitspraken.

Deze week ging het bijvoorbeeld over de ”natte en droge horeca”, waarbij voor mijn geestesoog meteen mensen verschenen die dwars door het bier tevergeefs naar de bar probeerden te waden, uit de verte gadegeslagen door andere mensen die op een soort podium een droge boterham zaten te eten, smachtend naar een slokje. Maar hun glas was leeg.

Het ging ook over ”ringbescherming” – ik zag onmiddellijk een kudde buffels met de boze behoornde koppen naar buiten gewend, in een kring om de kalfjes en de oudere dieren heen. Over de ”remweg” van het virus, waarbij ik om onverklaarbare redenen aan ”remsporen” in de toiletpot moest denken. En over de ”waterbedeffecten” –een dikke dame die op een groot, deinend bed plofte– als er in de ene regio meer open mocht dan in de andere.

Die effecten waren volgens onze minister zeer onwenselijk want „dan krijg je nogal wat traffic in het weekend.” Jammer. Dat woordje ”traffic” bedierf het een beetje, daar kreeg ik niet meteen beelden bij. Maar de boodschap van de bewindslieden was verder fraai geformuleerd: We moeten allemaal blijven oppassen, „anders rommelen we elkaar in die kerstvakantie echt een derde golf in.” Tussen haakjes, dat ”we”, dat is natuurlijk slim en solidair, maar ook wel terecht, want zelfs aan het Binnenhof zijn mensen niet vrij te pleiten van rommeligheid, hetzij in gedrag, hetzij in beleid of communicatie.

De vraag blijft natuurlijk wel of de boodschap overkwam bij diegenen die nu al een hele tijd ”coronamoe” zijn – nog zo’n woord uit de toplijst van nieuwkomers. Voor deze vermoeide zielen had de premier deze week ook een gepast woord: „Jij mag dan klaar zijn met het virus, het virus is nog niet klaar met jou.” Achter het hoofd van Mark Rutte leek een dreigende schaduw op te rijzen, klaar voor de aanval. Maar helaas kon niet iedereen dat zien.

Dat bleek wel toen ik daarna éven op de sociale media ging kijken. Ik werd meteen geconfronteerd met een heleboel helden die hard riepen dat ze gewoon gingen doen waar ze zin in hadden. Vandaag hebben we immers geen ridders die draken verslaan of jonkvrouwen uit brandende kastelen redden, vandaag hebben we ridders die trots verklaren dat ze tóch lekker een feestje vieren, of dat ze zomaar zónder mondkapje de HEMA durven binnengaan. Nooit en te nimmer zullen ze zich laten muilkorven. Maar voor de zekerheid hebben ze als kerngezond mens wél zo’n uitgeprinte ontheffingsverklaring op zak – wie doet je wat?

Er zouden grootse idealen achter zulk gedrag kunnen zitten, idealen die te maken hebben met angst voor een totalitair regime waarin de overheid te veel macht over de mensen heeft. Of een diepe afkeer van kuddegedrag en kuddementaliteit – daar herken ik zelf ook wel iets van. Maar ik vrees soms dat er vooral sprake is van een onvermogen om met de eigen frustratie om te gaan. Veel mondkapjesridders doen eerder denken aan drammende peuters dan aan de ridders van weleer, die wisten dat er bij ridderschap ook ridderdeugden hoorden, zoals eer, trouw, eerlijkheid, vrijgevigheid, loyaliteit en de plicht om zwakkeren te beschermen.

Kinderen die altijd mogen doen waar ze zin in hebben, leren niet met tegenslag om te gaan. En daar hebben ze later vaak last van. Ze kunnen zich er moeilijk toe zetten om vervelende klusjes te doen, en als de dingen niet gaan zoals zij graag willen, kunnen ze hun eigen onaangename gevoelens van angst of stress of schaamte niet hanteren. En dan worden ze boos, of depressief, of rebels. Misschien hebben wij Nederlanders, verwend als we zijn, wel vooral last van zo’n lage frustratietolerantie – ook een woord dat ik dit jaar ontdekt heb. Menigeen heeft niet geleerd om geduldig te verdragen en vol te houden.

De woorden van het tegeltje, aan het begin geciteerd, dat zijn woorden die komen uit een bekend gebed. Toegeschreven aan Franciscus van Assissi en anderen uit de kerkgeschiedenis – Reinhold Niebuhr varieerde erop in zijn ”Serenity Prayer”. Het volledige citaat luidt: „God, geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, de wijsheid om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, en het inzicht om het verschil tussen die twee te zien.”

Ik geef toe dat dat onderscheid zien echt moeilijk is. Maar ik denk niet dat verzet tegen bepaalde coronaregels iets ten goede verandert in de samenleving. Bovendien: je hoeft er helemaal niet in te geloven om toch gewoon mee te doen. Niet uit angst, maar uit loyaliteit. Daarmee maak je in elk geval het leven van het winkelmeisje lichter, dat meisje dat jou van haar baas op de regels moet wijzen.

”Choose your battles”, zeggen de Engelsen, spaar je energie voor de gevechten die er écht toe doen.

Meer over
Spotlight

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer