Topjaar voor telers van appels en peren
De appel- en perenoogst is dit jaar van hoge kwaliteit en de opbrengst ligt ver boven het gemiddelde. Toch heeft de voorzitter van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO), J. van Haarlem, bedenkingen. Door een massale afzet van appels zijn de resultaten „korte tijd voor een flink deel verprutst.” Hij droomt van een gestructureerde afzet, een sterke organisatie en één eigen Nederlands merk. Achter de schermen wordt er hard gewerkt om dat te verwezenlijken.
De topdrukte is net achter de rug. De perenoogst is binnen, de laatste appels worden deze en volgende week geplukt. In de uitgestrekte boomgaarden van de firma Gebroeders Van Haarlem in Buurmalsen is de rust weergekeerd. Twaalf Polen, die een kleine twee maanden aan de plukploeg van zestig tot zeventig mannen en vrouwen waren toegevoegd, zijn zaterdag naar hun geboorteland teruggekeerd. Van Haarlem is blij dat het kabinet LTO-Nederland op de valreep alsnog de mogelijkheid bood om tijdelijk werkkrachten over de grens in te huren. „Het is toch vreemd dat binnen de Europese Unie nog steeds enorme belemmeringen bestaan.”
In de grote schuur achter de woning van een van de gebroeders is dagelijks een flinke ploeg in de weer. „Wij sorteren het hele jaar door”, zegt Van Haarlem. Vooral huisvrouwen assisteren bij de machine waarmee de verschillende kwaliteiten worden gescheiden. Ze gebruiken één of meer dagen per week om een centje bij te verdienen wanneer hun kroost naar school is.
De NFO-voorzitter annex fruitteler runt met zijn oudere broer een omvangrijk fruitbedrijf. De firma heeft 60 hectare boomgaard in productie. Ongeveer 40 procent wordt gebruikt voor perenteelt, voornamelijk van het bekende ras conference. „De rest is voor de appels, waarbij we ons vooral op de elstar toeleggen.”
Er is sprake van een echt familiebedrijf. „M’n broer trekt zich langzamerhand terug in verband met zijn leeftijd. Verder werken hier een zoon en drie neven. Mijn vrouw doet de administratie.” Het jaar 2004 was in verschillende opzichten bijzonder. „Per productieve hectare hebben we wel 65.000 kilo elstar geoogst. En jonagold ging daar nog overheen. Dat is zeker 20.000 kilo boven het normale niveau. Ook de perenopbrengst mocht er zijn, wel 50.000 tot 55.000 kilo per hectare.”
Volgens Van Haarlem is de topopbrengst deels te danken aan de weersomstandigheden in de warme zomer van 2003. „De zon bracht veel energie in de bomen. Vervolgens hadden we een uitstekend voorjaar en ook deze zomer bood genoeg vocht en licht.”
Bij de prijzen plaatst de NFO-voorzitter echter de nodige kanttekeningen. „Het eerste halfjaar konden de telers hun producten prima vermarkten. Vooral de peren hebben het goed gedaan.” Over de conference blijft van Haarlem tevreden. De teelt van deze perensoort slaat vooral in België en Nederland en bij een klein groepje telers in Engeland goed aan. „Je zou kunnen spreken van een min of meer streekgebonden product, dat het goed doet in ons zeeklimaat. Ook voor de komende jaren zijn de vooruitzichten voor de peren uitstekend.”
Anders ligt dat met de appelsoorten die in te korte tijd in te grote en te weinig exclusieve hoeveelheden op de markt komen. Van Haarlem is daarom een van de stuwende krachten achter Inova, de organisatie voor alle fruittelers die naarstig zoekt naar een nieuwe soort. „We zoeken naar een echt Nederlands merk, waarbij we met een schone lei kunnen beginnen, Compleet met afspraken over de te telen hoeveelheden, de kwaliteit en de wijze waarop we deze soort op de markt brengen. Onder één concept.”
Het merk -er worden nu al enkele soorten uitgeprobeerd- is het antwoord van de fruittelers op de verbrokkeling die is opgetreden bij de afzet via verschillende veilingen. Ondanks concentratie in de veilingwereld (Greenery en de Coöperatieve Fruitmasters Groep) zijn nog steeds enkele kleinere bedrijfjes actief en brengen anderen hun oogst buiten deze afzetkanalen op de markt.
„Er zijn te weinig sturingsmogelijkheden”, zo verklaart Van Haarlem de oprichting van Inova. Bij het zoeken naar een verdere veredeling, zowel traditioneel als genetisch, wordt nauw samengewerkt met een onderdeel van de Wageningen Universiteit. Alle 2000 fruittelers, ook de groep die zijn verdiensten vooral uit de inkomsten van zogenaamd zachtfruit haalt, is welkom. Van Haarlem: „Wie mee wil doen aan de gezamenlijke afspraken, mag dat. Wij geloven in samenwerking.”
Hoewel hij denkt dat het aantal fruittelers de komende jaren verder zal afnemen, kan het werken aan een eigen merk ook kleinere fruittelers redden van de economische ondergang. „Dat zie je bijvoorbeeld in Italië, waar heel kleine telers het hoofd boven water houden doordat zij gezamenlijk als een sterke organisatie naar buiten treden. Je moet de schaalgrootte met elkaar creëren.”