Strijd tegen het uitsterven van dieren succesvol
De afgelopen jaren is het natuurorganisaties en zelfs dierentuinen geregeld gelukt om dieren voor uitsterven te behoeden, zo blijkt uit een onlangs gepubliceerde studie van de universiteit van Newcastle en het Bird Life International Fonds.
Het is een van de grootste uitdagingen van onze tijd: het voorkomen dat dieren (en planten) uitsterven. Dat is geen eenvoudige opgave, want door het kappen van regenwoud en de toenemende landbouw en wereldbevolking leggen volgens wetenschappers dagelijks soorten het loodje. In 1993 beloofden dertig landen door ondertekening van de Conventie voor Biologische Diversiteit tijdens de VN-klimaattop in Rio de Janeiro hier iets tegen te doen. En met succes: 48 vogel- en zoogdiersoorten konden de afgelopen decennia dankzij fokprogramma’s van dierentuinen en andere maatregelen van een zekere ondergang worden gered, zo wees een studie naar de gevolgen van de afspraken in de conventie onlangs uit.
Verlies van leefgebieden
De grootste bedreigingen voor de 32 geredde vogelsoorten zijn invasieve soorten (dieren en planten van elders die de lokale soorten overwoekeren of domineren) en het verlies van leefgebieden door landbouw en aquacultuur.
Voor de zestien zoogdierensoorten die van de ondergang werden gered, geldt dat de jacht en de landbouw de grootste bedreiging vormen. Zoogdieren die dankzij dierentuinen, opvangcentra en natuurorganisaties niet zijn uitgestorven zijn onder meer de Arabische oryx, de amoerpanter, de grijze en de bultrugwalvis, de grizzlybeer, de neushoorn, de Siberische tijger en de Amerikaanse alligator. Op deze pagina nog zeven portretten van soorten die van de ondergang zijn gered.