Hard oordeel over Rotterdams college
Het Rotterdamse college van B en W draagt wel degelijk verantwoordelijkheid in het havenschandaal. Het heeft twee vroege signalen dat de toenmalige directeur mr. W. Scholten van het Havenbedrijf eigenmachtig bankgaranties afgaf voor zijn zakenpartner Joep van den Nieuwenhuyzen van de RDM-groep, genegeerd. Alle alarmbellen hadden bij die eerste signalen al moeten gaan rinkelen.
Dat harde oordeel velt de Rotterdamse Rekenkamer in het dinsdag gepresenteerde rapport ”Tussen borg en zorg”. De Rekenkamer deed op verzoek van de gemeenteraad een ’second opinion’ op het eerder uitgebrachte onderzoeksrapport van senator W. Lemstra naar de door havendirecteur Scholten verstrekte bankgaranties tot een bedrag van 183,5 miljoen euro.
Directeur R. B. M. Mul van de Rekenkamer Rotterdam onderschrijft op hoofdlijnen de onderzoeksresultaten van Lemstra, maar komt op basis van hetzelfde onderzochte materiaal tot andere conclusies. Wanneer Lemstra vaststelt dat het college door onjuiste, inadequate en niet-tijdige informatievoorziening zijn verantwoordelijkheid niet heeft waar kunnen maken, zegt Mul dat met een tijdig en verscherpt toezicht op het eigenmachtig optreden van havendirecteur Scholten het college zijn verantwoordelijkheid zeker waar had moeten kunnen maken. „Geen verantwoordelijkheid betekent niet dat je geen kennis neemt van signalen”, aldus Mul.
In een reactie neemt het college afstand van deze bewering van de Rekenkamer. „Scholten heeft bewust aangestuurd op het verbergen van de vermeende garanties”, zo luidt het collegecommentaar. Volgens Rekenkamer-directeur Mul is dat maar ten dele waar. Daarvoor verwijst hij naar enkele opmerkelijke verschillen in zijn waarneming met die van senator Lemstra. Zo vermeldt Lemstra dat topambtenaren van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam in oktober 2002 eerst door een bank werden gebeld over een reeds door Scholten ondertekende bankgarantie, en zou Scholten later bij navraag hebben verklaard dat dat niet meer aan de orde was.
Volgens Mul ligt het net iets anders. De ene dag werd aan Scholten gevraagd hoe het zat, een dag later deelde de bank de ambtenaar mee dat de garantie al was ondertekend door de directeur. Een tweede verschil tekent zich af in een telefoontje van het ministerie van Defensie in november 2003. Lemstra stelt dat het ministerie informeerde naar een gerucht over een afgegeven garantie voor een RDM-bedrijf. Mul zegt dat het om een tip ging aan de gemeentelijke bestuursdienst, waarin het exacte bedrag van de garantie en de naam van de bank werden genoemd. „Het ministerie had hiervoor een gegrond vermoeden en wist uit hoofde van zijn eigen contacten hoe het er met de RDM-groep voorstond en wilde de gemeente dienaangaande informeren”, zegt Mul.
Vervolgens werd in december 2003 door een jurist van een bank geïnformeerd of havendirecteur Scholten wel bevoegd was tot het afgeven van een bankgarantie. „Toen vervolgens in mei 2004 de Commerzbank 25 miljoen euro opeiste, hadden de puzzelstukjes op hun plaats moeten vallen”, zegt Mul. „De hoogte van het bedrag en de naam van de bank waren hetzelfde als in het telefoontje van het ministerie.”
Volgens de Rekenkamer Rotterdam is er met al deze signalen sprake van een verhoogd risico. „Als je al deze signalen bij elkaar optelt had het college in een veel vroeger stadium stevige maatregelen moeten nemen tegen Scholten”, zegt hij. Het college weerspreekt dat. Twee signalen zouden het college niet bereikt hebben. Verantwoordelijk wethouder W. van Sluis heeft Scholten wel aan de tand gevoeld over de door de bank gestelde bevoegdheidsvraag van de havendirecteur.
Over de in mei door de Commerzbank opgeëiste 25 miljoen euro werd Scholten eerst in augustus ondervraagd, waarna hij met garantstellingen van in totaal 100 miljoen euro op de proppen kwam. De Rekenkamer zet vraagtekens bij de door Lemstra geponeerde stelling dat het systeem van controle en toezicht, ”checks en balances”, in de gemeente wel goed in elkaar zit. Dat er het nodige te verbeteren valt, zoals de Rekenkamer zegt, wordt door het college erkend. „Aan de werking van ieder systeem valt in beginsel altijd iets te verbeteren.”
Voor de PvdA-fractie blijven veel vragen onbeantwoord. In het raadsdebat dat donderdag over het debacle wordt gehouden sturen de socialisten aan op een gemeentelijke enquête. Men wil het hele verhaal op tafel hebben.
Of het zo ver komt, blijft afwachten. Het door Leefbaar Rotterdam, CDA en VVD gevormde college heeft 22 van de in totaal 45 zetels in de gemeenteraad. De coalitie verloor de meerderheid in de raad doordat drie leden van Leefbaar Rotterdam een eigen fractie begonnen: M. Smit, H. Maronier en J. van Heijgen. Direct na de verkiezingen in 2002 deed N. Kok datzelfde, omdat hij niet achter Fortuyns uitlatingen over de islam stond.