Ruzie binnen CNV breidt zich uit
De ruzie binnen vakbond CNV tussen leden van de kadergroep van de sector beroepsgoederenvervoer en het bestuur van de vakbond breidt zich verder uit. Nadat eind november al een deel was opgestapt, heeft zich daar nu meer dan de helft van de kadergroep bij aangesloten. Dat bevestigt CNV na berichtgeving in de Telegraaf hierover.
Er was ruzie ontstaan over de uitwerking van het pensioenakkoord dat in 2019 werd gesloten. De kaderleden wilden dat alle leden via een ledenraadpleging opnieuw gehoord zouden worden over de uitwerking van het akkoord. Twee derde van de leden was destijds voor het akkoord. Het bestuur weigerde die raadpleging, omdat besloten was de leden niet te belasten met de daadwerkelijke uitwerking. Daarvoor was een speciale groep in het leven geroepen. Daarop zeiden de kaderleden via een brief hun vertrouwen op in voorzitter Piet Fortuin en de bondsraad, het hoogste orgaan van de bond.
In de kadergroep zitten ongeveer 22 mensen. Van hen zijn er nu 13 geen kaderlid meer; zij hebben ook hun lidmaatschap opgezegd. Intussen hebben nog eens vier mensen hun lidmaatschap van de vakbond opgezegd, maar dat heeft volgens de bond niks te maken met het conflict met de kadergroep. De opgestapte leden hebben de overstap gemaakt naar vakbond De Unie.
Tjitze van Rijssel, bestuurder CNV Vakmensen Vervoer & Logistiek, zegt dat „mensen die het vertrouwen opzeggen in het hoogste orgaan en de voorzitter, CNV niet meer naar buiten toe kunnen vertegenwoordigen”.
Van Rijssel laat desgevraagd weten dat het opstappen van de kaderleden op korte termijn weinig gevolgen heeft. Er lopen momenteel cao-onderhandelingen, waarvoor Van Rijssel overleg pleegt met de kaderleden die ook de cao-commissie vormden. „In het verleden kon de cao-commissie bepalen of er wel of niet een cao getekend werd, nu is dat de meerderheid van de leden. Dat was ook een verandering in hun rol waar ze moeite mee hadden”, aldus Van Rijssel.
CNV gaat nu op zoek naar nieuwe kaderleden en verwacht die ook te kunnen vinden. „We hebben er belang bij dat we zo snel mogelijk een landelijke groep hebben met wie we dit soort dingen kunnen bespreken”, zegt Van Rijssel.