Rutte en ministers willen zich best zichtbaar laten vaccineren
Premier Mark Rutte zou zich best “zichtbaar” willen laten vaccineren „als het helpt om meer mensen te laten deelnemen”, zegt hij tijdens zijn persconferentie op vrijdag. Wel wil hij netjes op zijn beurt wachten. En dat kan best nog maanden duren, zegt hij. „Voor zover ik weet heb ik geen onderliggende klachten en ik ben te jong om in die eerste groep te zitten.”
Rutte reageert hiermee op het aanbod van de voormalige Amerikaanse presidenten Barack Obama, George W. Bush en Bill Clinton om zich op televisie te laten vaccineren. De minister-president suggereert daarom de vraag aan zijn voorganger Jan Peter Balkenende voor te leggen: „Die is wel over de zestig.”
Eerder op de dag zei ook minister Hugo de Jonge dat hij er geen probleem mee zou hebben om zich voor de camera te laten inenten met een coronavaccin. Maar ook hij benadrukt dat de kwetsbare groepen als eerste aan de beurt zijn als de vaccins worden geleverd en goedgekeurd.
„Als ik aan de beurt ben heb ik er geen enkele moeite mee om dat in alle transparantie te doen”, aldus de Jonge. „Het is mooi dat de wetenschap ons dit levert. Vaccinatie is onze beste troef.”
Het goede voorbeeld geven zal niet meteen gebeuren, benadrukt de bewindsman. „In Nederland hebben we ervoor gekozen de kwetsbare groepen eerst te doen, dan is het logisch de eerste vaccins voor hen beschikbaar te hebben.”
Ook andere bewindslieden, onder wie Kajsa Ollongren, Tamara van Ark, Ank Bijleveld en Sigrid Kaag, zouden er geen probleem mee hebben zich in het bijzijn van de media te laten vaccineren. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol hoopt wel dat ze „niet gaat piepen omdat het pijn doet”, zegt ze lachend. Ze wil naar eigen zeggen „nooit kijken, ik ben een beetje een schijterd moet ik zeggen”.
Minister Cora van Nieuwenhuizen vindt het niet nodig om zich voor de camera te laten inenten. „Ik ben er niet zo van om er een heel theater van te maken”, zegt zij. Collega Sander Dekker is daar wel „maar al te graag” toe bereid, maar vraagt zich eveneens af of het nodig zal zijn. Het lijkt beide bewindslieden „een beetje Amerikaans” om het op die manier te doen.