Reactie op boek Wisse niet in de geest van Calvijn
Ds. M. A. Kempeneers wijst de ”soort geschiedschrijving” in mijn boek over Wisse af (RD 30-11). Ik zou eerder de ethiek van De Telegraaf hanteren dan die van de Heilige Schrift.
Deze reactie zie ik als exemplarisch voor hoe het in de rechterflank van de gereformeerde gezindte gaat als een historicus de bronnen openlegt. Als het beeld van een theoloog uit een andere kring te positief uitvalt, is de meetlat niet gereformeerd genoeg. Valt het beeld van een geestelijke voorvader te kritisch uit, dan is het niet Bijbels om dit allemaal op te rakelen.
Uit de inleiding op mijn boek moge duidelijk zijn dat ik er niet van geniet als een medechristen in heden of verleden een loopje neemt met de Bijbelse ethiek. Voor mij was het beeld dat uit de bronnen over Wisse oprees onthutsend. Maar ik heb er mijn beeld wel door laten bijstellen.
Jarenlang puzzelen
Zijn bronnen objectief? Geen enkele (net zomin als een beeld dat in de overlevering bewaard is). Mijn boek is dan ook niet gebaseerd op losse, zelfgeselecteerde bronnen, maar op alle schriftelijke bronnen waarvan ik het bestaan kon vermoeden: notulen van alle geledingen van (kerkelijke) vergaderingen en eigentijdse correspondentie, hier en daar aangevuld met getuigenverklaringen. Bij de reconstructie van wat gebeurd is, heb ik jarenlang zitten puzzelen, totdat al mijn historische antennes signaleerden: zó moet het gegaan zijn.
In de inleiding op mijn boek schrijf ik: „Ik zie geen alternatieve interpretatie voor de feiten waar ik tegenaan ben gelopen. Wie er een andere reconstructie van kan geven, schrijve een ander verhaal.”
Die kant gaat ds. Kempeneers niet op. Jammer, want het overtuigt niet als hij ”feiten” relativeert door ze tussen aanhalingstekens te plaatsen of te twijfelen aan mijn ambachtelijke vaardigheden. Op die manier is zijn stelling dat ik de bronnen niet goed geduid heb slechts een ongemotiveerde beschuldiging. Valt dat niet eerder onder de uitleg van de Catechismus over het negende gebod dan wanneer ik mijn werk als historicus doe?
Doofpotcultuur
Vooral wil ds. Kempeneers de mantel der liefde gehanteerd zien, kennelijk ook over ambtelijke nalatigheid, machtsmisbruik, overspel en foute keuzes. Waarom ik het onethisch vind om informatie te verzwijgen die niet stichtelijk is? Onder meer omdat dit een bevestiging zou zijn van een kerkelijke doofpotcultuur. Omdat mensen door iemand als Wisse voor het leven beschadigd zijn, buiten de kerk terechtkwamen, doordat dominees belastende feiten niet wilden horen en kerkelijke instanties niet ingrepen. Wisse is een waarschuwend voorbeeld dat leiders zich niet alleen moeten laten intomen door hun eigen theologie en ethiek, maar dat anderen hen hiermee weleens een handje moeten helpen.
Volgens ds. Kempeneers laat de Heilige Geest na de dood van Bijbelheiligen hun misdaden rusten, getuige Hebreeën 11. In de Bijbel staan toch ook Genesis, Richteren, Samuël. Hoeveel waarheidsliefde blijkt niet uit wat daarin (na hun dood) te lezen valt over Simson en David? Waarom mag een historicus dit niet van een na-Bijbelse figuur beschrijven, uitvoerig onderbouwd, omdat het anders zeker niet geaccepteerd wordt?
Calvijn
Ds. Kempeneers ziet liever dat een historicus zich houdt aan het voorbeeld van de zonen van Noach. Daarover schrijft Calvijn dat kinderen hun ouders eerbiedig moeten eren. Betekent dit dat zonden voor altijd en door iedereen met de mantel der liefde moeten worden bedekt? Calvijn wil Noachs zonde op geen enkele manier vergoelijken. „Schandelijk”, oordeelt hij. Gods oordeel gaat erover, met als doel dat Noach anderen tot waarschuwing zal zijn: Hij neemt in zijn commentaar krachtig afstand van „de Roomschen” die „de onreinheid van hunne geheele geestelijkheid met het kleed van Sem en Jafeth willen bedekken.”
De auteur is historicus en publiceerde het boek ”Een wereld op zichzelf. Gerard Wisse (1873-1957)”.