Partijen: Bedrijven moeten weg uit Xinjiang
Nederlandse bedrijven in de kleding- en textielindustrie moeten zo snel mogelijk weg uit de Chinese provincie Xinjiang, en zo nodig uit heel China.
Dat willen GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnie. „We moeten de conclusie trekken dat een dialoog niet langer werkt, en een duidelijke grens trekken. Genoeg is genoeg”, schrijven de partijen in een ”Vijfpuntenplan tegen Oeigoerse dwangarbeid”, dat woensdag bij het debat over de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werd aangeboden aan minister Kaag.
In Xinjiang vinden op grote schaal mensenrechtenschendingen plaats jegens de Oeigoeren, een moslimminderheid. Een van die schendingen is dwangarbeid in katoen- en kledingfabrieken. De partijen stellen dat veel Nederlandse bedrijven in de kleding- en textielindustrie hun producten uit Xinjiang halen, en dat bedrijven vorige week bij een hoorzitting hebben toegegeven dat zij niet kunnen garanderen schone handen te hebben.
Een motie om Nederlandse kleding- en textielbedrijven aan te sporen uit Xinjiang te vertrekken, kreeg echter een negatief advies van minister Kaag. „Het aansporen om zo nodig te vertrekken, is in deze fase nog steeds niet de rol van de overheid.” Volgens de bewindsvrouw gaat aansporen namelijk verder dan wettelijk is toegestaan. Wellicht is dit wel mogelijk als er nieuw beleid ligt op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, aldus Kaag. De vier fracties pleiten in het plan voor bindende wetgeving op dit gebied. Joël Voordewind (CU) werkt aan een wetsvoorstel, en zal dit binnen enkele maanden indienen.
Partijen in de Tweede Kamer maken zich al langer zorgen over de mensenrechtenschendingen jegens de Oeigoeren. Een meerderheid van de Kamer wil dat er persoonsgerichte sancties tegen verantwoordelijken voor en betrokkenen bij de schendingen.
Afdwingbaar
GL, PvdA, D66 en CU willen ook dat in het EU-China-investeringsverdrag, waar nog over onderhandeld wordt, „afdwingbare” mensenrechtenbepalingen worden opgenomen. PvdD en SP willen dat Nederland uitspreekt tegen het verdrag te zijn.
De VVD wijst er in een woensdag ingediende motie op dat China nog steeds „oneigenlijke voordelen geniet” van de status van ontwikkelingsland, terwijl die status niet meer past bij de ontwikkeling, economische invloed en slagkracht van China. De partij wil dan ook dat de regering kijkt naar mogelijkheden voor de afbouw van die status en de bijbehorende voordelen.
Volgens FVD kan China „ongeremd onze bedrijven overnemen doordat deze bedrijven door onze eigen overheid de afgrond in zijn geduwd.” Er moet kabinetsplan komen om oneerlijke concurrentie van bedrijven van buiten de EU tegen te gaan, vindt de partij.
SGP en FVD willen dat er een investeringsakkoord komt tussen de EU en Taiwan, en dienden een motie daarvoor in.