Een grenzeloos ongemakkelijke vraag
Het vaccin dat de Covid-19-pandemie moet gaan bedwingen, lijkt bijna klaar. Nog even en een nationaal inentingsprogramma gaat van start. De een kijkt er reikhalzend naar uit, de ander balanceert nog op de rand van scepsis, een derde is principieel afwijzend. Maar het coronavirus raakt heel de wereld, kent geen grenzen. Het virus eist in nagenoeg alle landen slachtoffers. Niet het minst in kwetsbare samenlevingen, in landen waar de gezondheidszorg minder sterk ontwikkeld is.
Enige maanden geleden leek de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) daar oog voor te hebben. Een commissie moest zorg gaan dragen voor eerlijke verdeling van de vaccins, want „niemand is veilig totdat iedereen veilig is.” Ook de Europese Commissie stelde zich in september nog garant voor 400 miljoen euro om ook arme landen te helpen bij de bestrijding van Covid-19.
Inmiddels komt er iets meer tekening in de wereldwijde ‘operatie’. Van de 1,35 miljard vaccindoses die Pfizer tot 2022 wil produceren (er zijn twee doses nodig per persoon), is 80 procent verkocht aan de Verenigde Staten, de EU-landen, Canada, Japan en het Verenigd Koninkrijk. Dat is bij elkaar 13 procent van de wereldbevolking. Hetgeen betekent dat 87 procent van de wereldbevolking het moet doen met de overige 20 procent. Het beeld zal bij de andere producenten wellicht niet veel anders liggen. Over de aankondiging van vaccinproducenten om eerst te vaccineren in die (arme) landen, waar het vaccin ook werd getest, valt niet veel meer te horen.
De arme landen, die het niet minder hard nodig hebben dan de rijke, staan dus achterin in de rij. Bij die hekkensluiters gaat het –ruwweg gezegd– vooral om landen met een koloniaal verleden. Waar de grenzen in het verleden werden vastgesteld door de westerse landen en die mede daardoor decennialang te kampen hebben gehad met (tribale) oorlogen. Landen die nu vooral worden getroffen door klimaatverandering, door economische tegenspoed en uitbuiting door buitenlandse ondernemingen, en –het moet gezegd– ook door de eigen politieke leiders.
De slagkracht van de WHO is, mede door het vertrek van de Verenigde Staten, geslonken. Bij de G20-top van de grootste industrielanden, bleken financiële toezeggingen nog niet geleid te hebben tot overboekingen. Het blijft tot nu toe bij woorden en loze beloftes. Voor de G20-landen kent het coronavirus kennelijk wel grenzen; de eigen grenzen. Is de slogan ”… first” voor veel mensen zo gek nog niet?
Wie betaalt bepaalt. Is dat ‘principe’ uiteindelijk doorslaggevend? Het is een ongemakkelijke vraag. Want het zegt iets over ons gevoel van verantwoordelijkheid voor onze naaste. Dat is degene die bedoeld wordt in het tweede grote gebod. Die grenzeloos ongemakkelijke vraag kan en mag niemand –christen of niet-christen– negeren. Het vaccin is er bijna. Het gaat goed, menen velen. Maar er zit iets fout.
Hoofdredactie