Dat is de conclusie van het dinsdag verschenen rapport van de Rekenkamer Rotterdam. De rekenkamer heeft vastgesteld dat al op 17 oktober 2002 topambtenaren van het havenbedrijf een als concreet te bestempelen aanwijzing ontvingen over het bestaan van een bankgarantie die was afgegeven door algemeen directeur W. Scholten.

Daarnaar gevraagd zei de directeur dat dit niet meer aan de orde was. Het onderzoek van de rekenkamer logenstraft dit. Een dag later deelde de betrokken bank mee dat het contract inderdaad was getekend.

Ook een signaal in oktober 2003 van het ministerie van Defensie dat er sprake zou zijn van een door het havenbedrijf aan een bank afgegeven garantie ten behoeve van een RDM-bedrijf leidde niet tot ingrijpen. De rekenkamer stelt echter vast dat dit gerucht als een concrete aanwijzing viel aan te merken.

In het rapport wordt geen standpunt ingenomen over de juridische aspecten van het havenschandaal. Wel wordt de juistheid vastgesteld van de financiële risico’s die de gemeente Rotterdam loopt voor een bedrag van ruim 100 miljoen euro. In totaal is door de toenmalige directeur Scholten voor 183,5 miljoen euro aan bankgaranties afgegeven.