Europese landen moeten antwoorden op klimaateisen jongeren
Nederland en 32 andere Europese landen moeten reageren op de eis van een zestal jonge klimaatactivisten om de strijd tegen klimaatverandering op te voeren. Dat heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hun opgedragen.
De zaak werd in september aangespannen door zes jonge Portugese actievoerders. Hun toekomst staat op het spel als de Europese regeringen niet snel meer werk maken van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, stellen ze. De jongeren zouden daar ook nu al onder lijden, bijvoorbeeld door de extreme hitte en bosbranden die Portugal afgelopen zomer troffen. Als de 33 landen die bij het hof zijn aangesloten de in Parijs afgesproken klimaatdoelen niet halen, maken zij zich volgens het zestal schuldig aan discriminatie van volgende generaties.
De zes krijgen gehoor bij het hof, dat toeziet op het mensenrechtenverdrag dat de landen hebben ondertekend. Het wil de zaak met spoed behandelen. De landen krijgen tot half januari de tijd om er met de jongeren uit te komen. Lukt dat niet, dan zouden ze vervolgens binnen zes weken met een verweer moeten komen, laat een woordvoerder van het hof weten.
Eerder dwong de Nederlandse rechter in de zogeheten Urgenda-zaak het kabinet al tot hardere maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan.