Post Uit Rome: temperatuur meten kan je behoorlijk in de war brengen
Elk Europees land heeft zo zijn eigen aanpak van het coronavirus. Dat werd duidelijk toen ik wat stappen over de grens zette. Zelfs de lichaamstemperatuur varieert van stad tot stad.
Op de luchthaven in Rome zette iemand bij de gate een ‘pistool’ tegen mijn voorhoofd en drukte af. Dat was flink schrikken. Vooral ook omdat deze pistoolthermometer maar 35,6 graden aangaf. Het was trouwens al heel wat dat ik Italië kon verlaten. Al vier keer eerder was het vliegtuig op het laatste moment van het rooster gehaald, vermoedelijk omdat er onvoldoende klandizie is.
Als zo’n vlucht komt te vervallen, krijg je een voucher met het recht ergens in 2021 een andere vlucht te boeken. Voorlopig ga ik met die tegoedbonnen maar lekker kwartetten. Op de ”pistolero” na vielen me nog andere dingen op: het verplicht dragen van een chirurgisch mondkapje (passagiers met stoffen kapjes werden geweigerd), de middelste rijen van het vliegtuig waren vrijgehouden en er was geen inflight magazine.
Het vliegtuig kwam dertig minuten voor schema aan in Madrid. Via de intercom liet de stewardess blijken daar erg blij mee te zijn. Geen wonder dat het toestel op tijd is, nu er geen files voor de start- en landingsbaan staan. Op de luchthaven werd een vooraf aangemaakte QR-code gecheckt. Daarop stonden mijn persoonlijke gegevens, plus mijn verklaring dat ik coronavrij was. De temperatuur werd weer opgenomen (36,4 graden). Op weg naar het hotel lachten tientallen geopende restaurants mij toe. Maar nadat ik was ingecheckt en naar buiten ging, bleken ze allemaal weer gesloten te zijn. Het was na twaalven, en dan geldt een avondklok in Madrid.
De volgende dag vroegen militairen op het vrijwel verlaten centraal station niet naar mijn QR-code, maar moest ik mijn boardingkaart van de dag ervoor te voorschijn halen. Bij het perron werd nog even op mij geschoten (35,9 graden) en kon ik de trein naar Barcelona nemen. In de Catalaanse hoofdstad waren bijna alle winkels tot het einde van de middag gesloten. Hier was (en is) een strikte lockdown ingesteld. Eten en drinken kon wel worden afgehaald.
Het vliegveld van Barcelona lag er een paar dagen later verlaten bij. In het krappe vliegtuig van een Italiaanse maatschappij zat iedereen schouder aan schouder en maakte het de bemanning niet uit welk mondkapje je droeg. Op Italiaanse bodem voelde het meten van de temperatuur weer als vanouds (35,6 graden). Op een hoek van het vliegveld moesten we door een sneltest. Na een halfuur wachten kon ik met een negatieve uitslag op huis aan, met de belofte van tien dagen thuisisolatie.
Toen die tijd om was, ging ik naar Milaan. De hoofdstad van Lombardije ligt in de ”rode zone”, waar de lockdown strenger is dan in bijvoorbeeld Rome. Om zo’n zone in te komen, moet je een formulier bij je dragen waarop je plechtig verklaart niet ziek te zijn. Geen hond, maar ook geen enkele beambte, die dat heeft gecontroleerd. In Milaan kwamen er ook geen temperatuurpistolen in zicht. Een dag later nam ik de trein weer terug. Op het centraal station lagen weer formulieren om te worden ingevuld, maar niemand die dat controleerde.
Nu ik weer thuis ben in Rome, dat in de ”gele zone” ligt, moet ik veertien dagen in quarantaine. Zo kan ik tenminste dagelijks mijn eigen, reële temperatuur (37 graden) opnemen.