Wall Street eindigt beursweek in mineur
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met verliezen de handel uitgegaan. Een nieuwe stap richting de komst van een coronavaccin van farmaceuten Pfizer en BioNTech kon een mineurstemming niet verhelpen. Onenigheid tussen de Amerikaanse koepel van centrale banken en minister van Financiën over de verlening van coronasteun drukte te zwaar op het sentiment.
De Dow-Jonesindex sloot 0,8 procent lager op 29.263,48 punten. De brede S&P 500 ging 0,7 procent omlaag tot 3557,54 punten en techbeurs Nasdaq verloor 0,4 procent tot 11.854,97 punten.
Minister van Financiën Steven Mnuchin is het niet eens met de baas van centralebankenkoepel Federal Reserve Jerome Powell over de inzet van steungelden. Mnuchin stelde in een brief aan Powell dat 455 miljard dollar van de eerder toegezegde coronasteun die via de Fed loopt een andere bestemming moet krijgen. Vooral omdat er nauwelijks gebruik van wordt gemaakt. Volgens Powell is het juist zaak dat de noodpakketten blijven zoals ze zijn, om de kwetsbare economie in de VS door de crisis te helpen.
Tegelijkertijd probeert Mnuchin onderhandelingen over een nieuw steunpakket van de federale overheid nieuw leven in te blazen. Hij kondigde aan daarover in gesprek te gaan met Democratische congresleden. De afgelopen maanden liepen dergelijke onderhandelingen telkens uit op een sof.
Bij de bedrijven stegen Pfizer en het Duitse BioNTech, dat in New York zijn beursnotering heeft, respectievelijk 1,4 en 9,6 procent. De farmaceuten hebben goedkeuring aangevraagd bij de Amerikaanse geneesmiddelenautoriteit FDA voor hun vaccin tegen Covid-19. Branchegenoot Moderna, dat een vergelijkbaar vaccin ontwikkelt, won ruim 5 procent aan beurswaarde.
Softwarebeveiliger McAfee kwam voor het eerst sinds hij weer terugkeerde op de beurs met een kwartaalupdate en verloor 3,4 procent. Foot Locker kon beleggers ook niet overtuigen met de nieuwste kwartaalcijfers en verloor 5 procent.
De euro was 1.1858 dollar waard, tegenover 1,1859 dollar bij het slot van de Europese beurzen. Een vat Amerikaanse olie werd 1 procent duurder op 42,15 dollar. Brentolie klom bijna 2 procent in prijs tot 45,05 dollar per vat.