Opinie

Weerwoord: Reuzen in Kanaän

Leefden de Bijbelse reuzen echt of bestonden zij slechts in legenden?

Prof. dr. M. J. Paul
19 November 2020 10:34Gewijzigd op 30 November 2020 11:13
Farao Ramses II heeft zijn overwinning op twee Shasu-verkenners laten uitbeelden in steen. Het is opmerkelijk dat de gevangenen veel groter zijn dan de Egyptenaren die hen slaan. beeld Wikipedia
Farao Ramses II heeft zijn overwinning op twee Shasu-verkenners laten uitbeelden in steen. Het is opmerkelijk dat de gevangenen veel groter zijn dan de Egyptenaren die hen slaan. beeld Wikipedia

In de Bijbel worden heel wat keren reuzen genoemd. De twaalf Israëlitische verspieders van het land Kanaän zagen zichzelf als sprinkhanen in vergelijking met de reuzen in het land, de Enakieten (Numeri 13). Dergelijke reuzen worden alleen in de oude tijden vermeld, vanaf de tijd voor de zondvloed (Genesis 6:4) tot de tijd van David en Goliath (1 Samuël 17). Dit roept in kritische kringen de vraag op of deze reuzen echt geleefd hebben of dat zij slechts in legenden bestonden.

Tegen het legendarische karakter spreekt dat de reuzen meermalen gedetailleerd beschreven worden. In Numeri 13 staan de namen Ahiman, Sesai en Talmai vermeld als bewoners van Hebron. De stam Juda voert ongeveer veertig jaar later strijd tegen de Kanaänieten in Hebron en verslaat daar de drie reuzen en vermoedelijk ook hun familie (Richteren 1:10, 20).

Meer dan twintig keer worden reuzen vermeld in de Bijbel, vooral in de tijd van de intocht in Kanaän. Deuteronomium 2 noemt de Emieten, een groot en talrijk volk, even lang als de Enakieten. Verderop in het hoofdstuk worden de Refaïeten vermeld, ook wel Zamzummieten genoemd. Zij woonden in het Overjordaanse. Og, de koning van Basan, behoorde tot dit volk. Zijn bed was met ijzer versterkt en bijzonder groot, namelijk negen el lang en vier el breed (Deuteronomium 3:11). Het bed zal groter geweest zijn dan de koning, maar een bed van ruim vier meter is uitzonderlijk. Veel uitleggers denken aan een sarcofaag, maar het is ook mogelijk dat dit bed in de strijd buitgemaakt werd.

In Davids tijd was Goliath de bekendste reus, maar in het Filistijnse Gath woonden meer reuzen. In 2 Samuël 21 worden vier afstammelingen van Rafa genoemd. Hun wapens waren bijzonder groot en zwaar. Een van de reuzen had zes vingers aan zijn handen en zes tenen aan zijn voeten.

Vanuit Egypte en Assyrië zijn er ook aanwijzingen dat er in deze tijd reuzen in Kanaän woonden. In Papyrus Anastasi I (uit de 13e eeuw voor Christus) staat vermeld dat Egyptische troepen Shasu-strijders tegenkwamen met een lengte van 4 tot 5 el. De Egyptenaren gebruikten vaak de term Shasu voor de inwoners van Kanaän en omgeving. De koninklijke el is 52,4 cm, zodat hier geduid wordt op strijders van circa 2 tot 2,5 meter lengte. Farao Ramses II heeft zijn overwinning op twee Shasu-verkenners laten uitbeelden in steen. Het is opmerkelijk dat de gevangenen veel groter zijn dan de Egyptenaren die hen slaan.

Uit de tijd rond 1850 voor Christus zijn Egyptische vervloekingsteksten bewaard gebleven. De Egyptenaren schreven de namen van hun vijanden op voorwerpen (zoals beeldjes) die daarna kapotgegooid werden, met de bedoeling dat dit lot hun tegenstanders zou treffen. In overgebleven teksten worden diverse volken in Azië genoemd, ook Jeruzalem staat vermeld. Een aparte vervloeking is gericht tegen Iy-‘Anaq (= het land van Anak), waarmee zeer waarschijnlijk de Enakieten aangeduid worden.

De priester Manetho (circa 250 voor Christus) heeft de geschiedenis van de farao’s in Egypte op schrift gesteld. Hij beschrijft ook twee vroegere farao’s met grote lengte: Sesochris (van de tweede dynastie): 5 el en 3 palm (bijna 2,5 m), en Sesostris (Senoeseret III van de twaalfde dynastie): 4 el, 3 palm en 2 vinger (ruim 2 meter).

Het lijkt erop dat er vroeger meer reuzen leefden dan in latere tijd. Ze hadden geen groeiafwijking waardoor ze zwak waren, maar ze konden dienstdoen als geoefende krijgers. Ter vergelijking is het boeiend na te denken over tientallen diersoorten waarvan de gevonden skeletten uitwijzen dat ze minstens twee of drie keer zo groot waren als tegenwoordig het geval is. Dat betreft onder andere krokodillen, schildpadden, roofvogels, haaien, bizons en buideldieren. Het is waarschijnlijk dat genetisch verval ervoor zorgde dat veel aardbewoners kleiner zijn geworden in de loop der eeuwen. Wie dat voor ogen houdt, heeft geen moeite om het bestaan van reuzen in de tijd van de Bijbel aan te nemen.

De auteur doceert Oude Testament aan de ETF in Leuven en de CHE in Ede en is eindredacteur Studiebijbel Oude Testament. In Weerwoord worden antwoorden gegeven op vragen over het christelijk geloof. >>rd.nl/weerwoord

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer