Hoekstra loslippig over steun aan KLM
Redactie economie
DEN HAAG. Minister Hoekstra (Financiën) heeft zich in de kaart laten kijken door al vroeg aan te kondigen dat het kabinet bereid was miljarden te steken in de redding van KLM.
Mede daardoor hadden banken een gunstige positie in de onderhandelingen over deze steunoperatie, concludeerde de Algemene Rekenkamer donderdag.
Voordat een bedrijf op zo’n grote schaal steun krijgt, zou volgens de Rekenkamer eerst verkend moeten worden welke bijdrage schuldeisers en aandeelhouders kunnen leveren. Bijvoorbeeld de banken hadden ook veel te verliezen bij een faillissement van KLM. Hun bijdrage aan een oplossing voor de door corona zwaar getroffen luchtvaartmaatschappij blijft evenwel beperkt, aangezien de overheid „uiteindelijk 93 procent van het risico draagt.”
De Rekenkamer ziet parallellen met reddingsoperaties voor vliegtuigbouwer Fokker en autofabrikant NedCar in de jaren negentig. Ook die bedrijven werden gezien als te belangrijk voor de economie om failliet te laten gaan. Daardoor konden private partijen ervan uitgaan dat de overheid toch wel in de bres zou springen, en belandde een relatief groot deel van de rekening bij de belastingbetaler.
Verder maakte de Rekenkamer een punt van de dubbelrol van ABN AMRO, die het risico van belangenverstrengeling met zich meebrengt. De bank trad op als adviseur van het kabinet en maakt daarnaast deel uit van het consortium van kredietverstrekkers dat KLM te hulp schoot met een fors leningenpakket, waarvoor de overheid grotendeels garant staat.
Hoekstra „herkent zich niet in alle bevindingen”, laat hij weten. Er is volgens hem bewust voor gekozen om over de bereidheid om KLM te helpen „vanaf het begin geen onzekerheid of onduidelijkheid te laten bestaan”. Daarbij is ook nauw samengewerkt met de Franse overheid om tegelijkertijd duidelijkheid te geven over moederbedrijf Air France-KLM.