Column: Technische oplossing voor vluchtelingen
Er was eens een land vol rijke mensen. Ze leefden overdadig en prachtig en hadden aan geen ding gebrek. Ze hadden hun omstandigheden zo georganiseerd dat ze verwachtten nog vele jaren zo te kunnen leven. Ze leefden op een grote voetafdruk en door het gebruik van voorraden van anderen werd ”earth overshoot day” al ver voor de helft van het jaar bereikt. De mensen leefden gericht op het verwezenlijken van hun eigen ik en waren gefocust op het vervullen van al hun begeerten op elk moment van de dag.
Aan de randen van hun land verschenen armen die wilden delen in de rijkdom. Ze kregen slechts wat kruimels om zelf op te rapen. Toen kwam er een ziekte in het land vol rijke mensen. Die deed velen even ontwaken, maar niet echt. Zelfs toen de krottenwijk die de armen voor zichzelf hadden gebouwd afbrandde, bleef de poort gesloten.
Er is niets nieuws onder de zon. Bovenstaande situatie is van alle tijden. Vele migranten uit het platteland trokken in de 19e eeuw naar de steden, gedreven door de lokroep van werk en een beter leven. Ze zochten een weg uit de uitzichtloosheid van hun bestaan. Gelukszoekers dus. De woningen die zo ontstonden, stonden te dicht op elkaar, waren vochtig, kregen te weinig licht binnen, hadden geen goede afvoer van fecaliën en bestonden vaak uit één kamer, waarin de bewoners ook kookten en sliepen. Er is een geval bekend van een gemeentelijk inspecteur die flauwviel vanwege de bedorven lucht die uit de woningen dreef. Uiteindelijk leidde dit tot de Woningwet van 1901, waaruit de sociale woningbouw ontstond.
De gelijkenis met kamp Moria op Lesbos is frappant. Een jaar geleden was ik met een aantal studenten in dit vluchtelingenkamp. We deden vrijwilligerswerk, zoals het geordend uitdelen van eten en schoon drinkwater, zodat niet het recht van de sterkste zou gelden. We gaven vierpersoonskoepeltentjes aan gezinnen van vijf personen en ontwierpen een eenvoudig dakje voor de lekkende wooncontainers. Voor baby’s was er per dag één luier beschikbaar en per 150 mensen was er één wc.
In de 19e eeuw waren er de hygiënisten. Daarmee werden artsen en ingenieurs aangeduid die maatschappelijke misstanden aanwezen. Ze wezen onder andere op het milieuprobleem van vervuild oppervlaktewater en gebrek aan goed drinkwater in de steden. Ze legden het verband tussen allerlei hygiënische misstanden en de negatieve gevolgen daarvan op de volksgezondheid. Ze dachten na over de miserabele situatie in de sloppenwijken die ontstond als gevolg van de industrialisatie. Ze erkenden deze misstanden als een maatschappelijk probleem dat politieke actie vereiste.
Over een miserabele situatie gesproken. In Moria zag ik overvolle tenten, waarin een familie het moest doen met een ruimte van twee bij twee meter. Slapen, koken, eten, het gebeurde allemaal in dezelfde ruimte. Na een dag had je hetzelfde hoestje als iedereen. Als de zon scheen, was het gezellig. Kwam de regen, dan werd het dreigend. In het nieuwe kamp lijkt de situatie niet veel anders. Er is nog steeds niet meer dan een tent voor tien of twaalf mensen en riolering ontbreekt. Zulke omstandigheden kunnen we in Nederland alleen nog in musea bewonderen. Komt zo’n situatie toch voor, dan wordt de desbetreffende woning op basis van voornoemde Woningwet al snel ontruimd.
De vraag is waarom zulke normatieve regels niet voor vluchtelingen gelden. Het gaat niet over de vraag of deze mensen wel of niet mogen blijven. Het gaat erom hoe we met deze naasten omgaan zolang ze hier zijn. Het metrisch stelsel is in Europa uitgedacht om een eind te maken aan het meten met verschillende maten. Laat dat in deze situatie dan ook gelden. Rond hygiëne en volkshuisvesting werd in Nederland pas actie ondernomen na vele ongelukken, zieken en doden. Alleen het steeds opnieuw ruchtbaar, kenbaar en zichtbaar maken van de situatie had effect. Zo ontstond er een maatschappelijke wil om te veranderen. Dat kan ook nu. Waar een (politieke) wil is, is een weg.
De auteur studeerde Sustainable Energy Technology en is docent aan de opleiding Werktuigbouwkunde op het Hoornbeeck College.