Wantrouwen of vertrouwen
In het Kamerdebat van twee weken geleden, over de bestrijding van het coronavirus, gebruikte PVV-leider Wilders grote woorden. Volgens hem „speelde het kabinet met mensenlevens” door niet al op dat moment voor een volledige lockdown te kiezen.
Dit betoog leidde tot een interruptie van CU-voorman Segers, die vond dat Wilders met zijn „bittere verwijten zichzelf overschreeuwde.” Volgens Segers had het de PVV’er gesierd als die wat meer was uitgegaan „van de goede wil” van deze regering en van premier Rutte.
De CU-leider verwees hiermee impliciet naar een belangrijk basisprincipe van een goed debat: verwijt je tegenstander wat je maar wilt, maar schuif hem –zolang je daarvoor geen keiharde bewijzen hebt– geen kwade intenties in de schoenen. Met uitdrukkingen als „deze regering experimenteert met mensen” bewoog Wilders zich, als het om dit basisprincipe gaat, op het randje.
Omgekeerd moeten critici van Wilders en van FVD-voorman Baudet zich ervoor hoeden om deze politici, met hun felle pleidooien voor een veel restrictiever beleid, populisme te verwijten. Wie dit niet op een of andere wijze glashelder kan onderbouwen, moet niet te gemakkelijk zeggen: zij roepen dit om, inspelend op angsten onder het volk, kiezers te winnen. Want waarom zou de door hen uitgedragen boodschap niet hun eigen stellige overtuiging kunnen zijn?
Tot zover de ethische kant van deze zaak. Nog los van die morele benadering, kan de vraag rijzen óf Wilders en Baudet met hun harde en kritische benadering van het kabinetsbeleid inzake corona de gevoelens van een groot deel van het electoraat vertolken. Twee recente onderzoeken werpen hierop enig licht.
De eerste is een onderzoek van Kantar waaruit blijkt dat het vertrouwen van de bevolking in Rutte en zijn aanpak groot is. Van de bevolking kan 71 procent zich in die aanpak vinden. Slechts 8 procent van de Nederlanders heeft weinig of geen vertrouwen dat de overheid de juiste beslissingen neemt om de uitbraak van het virus het hoofd te bieden.
Het tweede is een zetelpeiling van EenVandaag en Ipsos, waaruit blijkt dat de VVD, als er nu Kamerverkiezingen zouden worden gehouden, acht zetels zou winnen ten opzichte van een maand geleden. FVD en PVV daarentegen verliezen er samen acht. Volgens de onderzoekers, die hun gegevens verzamelden tot en met 30 maart, stappen de Forum- en PVV-kiezers vooral over uit onvrede over de opstelling van deze partijen in de coronacrisis.
Zo bezien zou het voor met name Wilders, óók uit electoraal oogpunt, wijs zijn om in het Kamerdebat van woensdag zijn beschuldigende toon te matigen. En zijn zoveelste motie van wantrouwen, die hij misschien in concept al klaar heeft liggen, in zijn binnenzak te houden.
Let wel: een parlement móét kritisch zijn op een kabinet. Ook en juist in crisistijd. Maar op alleen wantrouwen kunnen en willen wij mensen niet leven. Niet als individu, niet als samenleving, en niet in de politiek.