Tip voor links: verdeel en heers (maar dan anders)
De achterban van PvdA, GL en SP ziet het wel voor zich: samen één partij vormen. En dan, met zo’n grote linkse club, Rutte uit het Torentje jagen. Maar eenheid is niet altijd beter dan gescheiden zijn.
Een lol dat ze hadden, dinsdagavond, in Amsterdam. Voor een zaal vol PvdA’ers, GL’ers en SP’ers lieten Asscher, Klaver en Marijnissen zien dat ze elkaar best mogen. En dat ze grootse plannen hebben om samen het centrumrechtse kabinet-Rutte III het leven zuur te gaan maken door dit najaar misschien wel tegen het Belastingplan te stemmen.
Het evenement riep herinneringen op aan de talloze malen dat, sinds het kabinet-Den Uyl (1973-1977), linkse partijen tot meer eenheid probeerden te komen. En aan de talloze malen dat dit mislukte. Jawel, in 1990 leidde een fusie van vier linkse splinters (CPN, PSP, PPR en EVP) tot het ontstaan van GL. Maar vier jaar later werden PvdA en GL in de Kamer toch weer vergezelschapt van een derde linkse groepering, de SP.
Zou nu de tijd wél rijp zijn voor een krachtenbundeling? Een aanzienlijk deel van de achterban hoopt er op. Daarbij zal vast een rol spelen dat volgens een onderzoek van I&O Research een fusie tussen in elk geval GL en PvdA zomaar de grootste partij van Nederland kan opleveren.
Van zo’n fusie zal het, door tal van praktische en principiële belemmeringen, niet snel komen. Hoeveel moties die voor iets dergelijks pleiten zaterdag op het PvdA-congres ook worden ingediend. Maar stel dat het er ooit van komt, hoe reëel is dan eigenlijk de verwachting van forse groei?
Politieke fusies hebben de laatste vijftig jaar nooit tot grote zetelwinst geleid. Wel wisten KVP, ARP en CHU de electorale neergang van de confessionele partijen een tijdlang af te remmen. Onder leiding van eerst Lubbers en later Balkenende wisten de christendemocraten jarenlang aan het Binnenhof de koppositie te behouden. Al haalden de 54 zetels die het CDA in 1986 en 1989 scoorde het niet bij de 76 van zijn drie voorgangers in 1963.
GL deed het met 14 Kamerzetels bij de vorige verkiezingen echt niet slecht. Toch behaalden CPN, PSP en PPR in 1972 samen nog 16 zetels. En bleef GL vijf jaar geleden op vier steken.
Derde voorbeeld: de CU. In de beste jaren van RPF en GPV behaalden die samen vijf zetels. Na fusering kwam de CU nooit boven de zes. In 2003 moest zij zelfs genoegen nemen met drie.
Zo bezien is het niet realistisch als PvdA, GL en SP als gevolg van een eventueel samengaan op grote stembussuccen zouden rekenen. Alledrie de partijen hebben immers hun eigen profiel, sfeer en achterban. Wie hiervan een eenheidsworst maakt, zal kiezers winnen, maar er op de linker- en rechterflank ook verliezen.
Groot voordeel van de huidige situatie is dat linkse kiezers die teleurgesteld zijn in kabinetsdeelname van één van de drie, daarna de wijk kunnen nemen naar een andere. Het zal toch niet geheel toevallig zijn dat in 2017 de PvdA fors verloor, maar GL stevig won? Bestaat zo’n vluchtheuvel niet, dan zal een deel van het linkse electoraat een volgende maal thuisblijven. Of zijn heil zoeken bij een protest- of oneissuepartij.
Dit alles overwegend zou gescheiden optrekken voor links, op de lange termijn, weleens voordeliger kunnen zijn dan fuseren.
Verdeel en heers, zogezegd. Maar dan anders.