Persoonlijk verhaal houdt herinnering Holocaust levend
Negen broers en zussen had de overgrootoma van Alphons de Vries (21). Na de oorlog had ze er geen een meer. Ze werden allemaal vergast in het Duitse vernietigingskamp Sobibor. „De herinnering aan de Shoa houd je levend door persoonlijke verhalen te vertellen.” Maandag is het Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust.
Hoe het voor zijn overgrootoma moet zijn geweest om geen broers en zussen meer over te houden, tart elk voorstellingsvermogen. De Vries sprak er wekelijks over met zijn oma. Zelf vertelt de Joodse student de familiegeschiedenis door aan groepen kinderen.
Het vertellen van persoonlijke verhalen over Jodenvervolging is de manier om het dicht bij jongeren te brengen. „Ze moeten zich kunnen identificeren met slachtoffers.” Hoe en waar je dat doet is lastig, erkent De Vries, voorzitter van de jongerenorganisatie van het CIDI. Want het gros leest geen (papieren) krant. En op sociale media vlieg je zo uit de bocht. Deze week lag CDA’er Van Helvert onder vuur omdat hij op Instagram beelden deelde vanuit gaskamers in Auschwitz.
„Van Helvert beseft niet hoe deze beelden overkomen op nabestaanden. Het voelt alsof je de sterfbedden van familieleden een voor een voorbij ziet komen. Het heftigst vond ik dat hij zijn berichten vergezelde van #gaskamer. Het gaf zijn verhaal een ongepast luchtig tintje.”
De CDA’er kan een voorbeeld nemen aan het account eva.stories, vindt De Vries. Dat vertelde vorig jaar in korte afleveringen het verhaal van een fictieve 13-jarige dat haar Instagramvolgers meeneemt op reis door de Holocaust. Van haar gelukkige vooroorlogse bestaan tot Auschwitz van waaruit ze niet meer terugkeert. „Het verschil is dat daar het verhaal voor een schokeffect zorgde en niet de foto’s.”
De Amsterdammer gaat zondag met vrienden naar de Holocaustherdenking in het Wertheimpark. Dat doet hij elk jaar. Het valt hem op dat de herdenking steeds breder wordt en dat vindt hij onterecht. „Beperk de herdenking tot wat er is gebeurd: het wegvoeren en vergassen van Joden, Sinti, Roma en homo’s. Als je daar steeds meer groepen bij gaat betrekken, wordt het een vaag verhaal.”
Van daaruit kunnen lessen voor nu worden getrokken, stelt De Vries. „Namelijk dat er mensen werden vermoord omdat ze een bepaalde religie, kleur of geaardheid hadden, kenmerken waar ze niks aan konden doen. En dat zoiets weer kan gebeuren.”
Op het World Holocaust Forum in Jeruzalem veroordeelden wereldleiders het opstekend antisemitisme. De Vries, die niet herkenbaar is als Jood, heeft er nauwelijks mee te maken. „Ik ben ook voorzichtig in het kenbaar maken van mijn Joodse identiteit, maar vind het tegelijk belachelijk om geheim te houden.” Een vervelend incident tijdens zijn middelbare schoolperiode herinnert hij zich nog goed. „Ik voerde campagne om in het jongerenbestuur te komen. Op een dag had iemand een hakenkruis op de poster met mijn hoofd gezet. Dat heb ik als zeer heftig ervaren.”
De toekomst van Joden in Nederland ziet De Vries niet somber in. „Zo lang er maar genoeg mensen zijn die zich met ons keren tegen antisemitisme en discriminatie hoeven we ons geen zorgen te maken.”