Herijking grondslag en regels CGK niet gewenst
Er mag in de kerk van Christus een zekere verscheidenheid zijn. Aan ieder is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus (Efeze 4). Maar er zal een eenheid in de waarheid moeten zijn. Daarbij horen geen verschillende visies en praktijken in zaken als homoseksualiteit en de vrouw in het ambt. Dan is het Schriftgezag in het geding.
Het is crisis in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), zo was eerder te lezen in dit dagblad. Niet veel later gevolgd door de vraag: is de rek uit het CGK-kerkverband? Hoe het zij: de kwestie van de vrouw in het ambt zet de eenheid binnen die kerken onder druk. En dat terwijl de CGK binnen kerkelijk Nederland bijna synoniem zijn met het sluiten van de rijen. Sinds haar voortbestaan vanaf 1892 vond er geen kerkscheuring plaats. Pessimisten menen dat dit niet lang meer gezegd kan worden.
Volgende week zal de Generale Synode in haar tweede volle zittingsweek weer bijeen zijn in Nunspeet. De synodale commissie die advies moest uitbrengen om uit de impasse te geraken, heeft haar rapport deze week ingeleverd. Wat gevreesd werd: een eensluidend voorstel kon het kennelijk niet worden. Er is sprake van een meerderheidsrapport dat de synode oproept de ontwikkelingen een halt toe te roepen en duidelijke maatregelen te nemen. Terwijl de minderheid adviseert tot het instellen van een commissie die zich gaat bezinnen op de stand van zaken.
Het is in deze context, aan de vooravond van de synodevergadering dus, dat een zestal leden van de CGK de synode maant tot voorzichtigheid. Concreet luidt de oproep om naar een vorm van kerkelijke eenheid te zoeken die enerzijds zich gebonden weet aan het hart van de Bijbelse boodschap en anderzijds ruimte biedt om als plaatselijke gemeente daaraan een eigen invulling te geven. Openhartig schrijven deze zuster en broeders dat een eventueel synodebesluit met een bindend standpunt grote gevolgen zal hebben voor de loyaliteit aan het kerkverband. Met andere woorden: zo’n uitspraak zullen de samenwerkingsgemeenten niet kunnen dragen.
Duidelijke regels
Desgevraagd een reactie van onze kant. We herkennen de geschetste situatie in onze kerken. Die is inderdaad complex. Veel jaren achtereen hebben deputaten eenheid gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van zowel de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) als de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Tot stappen in de richting van eenwording van de landelijke kerken kon het om inhoudelijke redenen niet komen.
Ondertussen bleken er op plaatselijk niveau naar het oordeel van de betrokken kerkenraden wel mogelijkheden te zijn. Om een en ander mogelijk te maken werd een ”voorlopige regeling” getroffen, de zogenaamde bijlage 8 bij de kerkorde. Synoden achtereen hebben de plaatselijke gemeenten gefaciliteerd en regelmatig zelfs gestimuleerd tot samenwerking. Een van de gevolgen was wel dat er in toenemende mate spanning kwam tussen wat op plaatselijk vlak plaatsvond enerzijds en de terughoudende koers van het landelijk verband anderzijds. Hier ligt een van de oorzaken van de huidige moeite.
Ondertussen kwamen er in de beide andere kerken ontwikkelingen op gang die tot verdere vervreemding en verontrusting leidden, ook in buitenlandse kerken. Mede ten gevolge hiervan zijn er binnen de CGK duidelijke regels aan de plaatselijke samenwerking gesteld. Die dreigen nu te worden doorbroken en worden in de kerkelijke praktijk hier en daar ook al met voeten getreden.
Ligt de oplossing in het alsnog bieden van ruimte? Zullen belangrijke begrippen als eenheid en kerkverband nader gedefinieerd moeten worden, zoals het zestal CGK-leden bepleit? Is het tijd geworden voor een andere, naar ons idee postmoderne, invulling van wat kerk en kerkelijke eenheid moeten zijn? Horen daar in deze tijd geen bindende besluiten van kerkelijke vergaderingen meer bij? Naar onze gedachte is dat een heilloze weg. Vanwege die geboden eenheid en niet minder vanwege het eigene van het kerk-zijn.
Geen vrijheid
Wat de eenheid betreft, die hoeft in Bijbels licht inderdaad niet in alle opzichten eenduidigheid en gelijkvormigheid te zijn. De gemeente van Filippi was niet identiek aan die van de Korinthiërs. Zo zal het ook nu nog zijn. Er mag binnen de kerk van Christus een bepaalde mate van verscheidenheid zijn. Aan ieder is de genade gegeven naar de maat van de gave van Christus (Efeze 4).
Maar bij alle verschil zal er een eenheid in de waarheid moeten zijn. De apostel Paulus in hetzelfde verband: dat u „de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zou opwassen in Hem die het Hoofd is.” Daarbij horen naar onze vaste overtuiging geen verschillende visies en praktijken in zaken als homoseksualiteit en de vrouw in het ambt. Dan is het Schriftgezag in het geding!
Onze kerken zijn ontstaan en ontvingen hun voortbestaan vanwege de overtuiging dat er binnen de kerk van Christus geen vrijheid in leer en leven kan zijn. Daar stonden onze vaderen voor. Die roeping hebben ook wij nog. We hebben elkaar ontvangen in de verbondenheid aan Schrift en gereformeerde belijdenis. De kerkorde en de synodale besluiten dienen om de kerken bij die grondslag te bewaren.
Men schrijft over schade aan het lichaam van Christus. In het licht van de Schrift is er echter sprake van schade als de dwalingen niet worden aangewezen, bestreden en uitgezuiverd. De (recente) geschiedenis van de kerk in Nederland kan ons op dit punt veel leren. Een schip op strand is een baken in zee. De Heere verhoede het dat onze kerken eenzelfde ontwikkeling vertonen. Het is onze hoop en ons gebed dat de kerkelijke vergaderingen hun verantwoordelijkheid hierin voor Gods aangezicht zullen kennen.
Geestelijk vitaal
Het zestal wijst erop dat de gemeenten over welke het gaat „geestelijk vitaal en groeiend” zijn, met name die in de (grote) steden. Het zij zo. Wij treden daar niet in. Hoogstens zij de vraag gesteld wat de norm is om als geestelijk vitaal te gelden. Waar het echter om gaat, wat voor de Koning van de kerk geldt, is wat Hij de gemeente van Filadelfia schreef: „Gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn Woord bewaard en hebt Mijn Naam niet verloochend” (Openbaring 3). Laat dit ons ijkpunt zijn!
De auteurs zijn emeritus predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ze maakten in vroeger jaren deel uit van het deputaatschap eenheid en waren enkele keren moderamenlid van de Generale Synode. Ds. Westerink was meermalen synodepreses.