Dé grote uitdaging voor de zending ligt in Azië
In Azië is slechts 10 procent van de bevolking christen. Uit onderzoek blijkt dat de jongste kerken er het hardst groeien. Het geestelijke kaliber van een gemeente heeft effect op de groei.
De afgelopen jaren leidde ik in opdracht van twee grote internationale zendingsorganisaties een onderzoek naar de groei van protestantse kerken in Oost- en Zuidoost-Azië. In acht verschillende landen vulden in honderden kerken alle kerkgangers een enquête in over hoe ze tot geloof gekomen waren. Het onderzoek levert fascinerende inzichten op. Op veel plekken groeit de kerk snel. In Noord-Vietnam wordt de snelste kerkgroei gevonden: daar is het aantal christenen in tien jaar verdubbeld. Naast bemoedigende resultaten komen er ook zorgelijke dingen naar voren. Zo blijkt overal een meerderheid van de christenen te onderschrijven dat, als je genoeg geloof hebt, God je geneest. En overal zijn er grote groepen, in verschillende landen meer dan de helft van de respondenten, die onderschrijven dat je gered wordt door het onderhouden van Gods geboden.
Hoger opgeleid
Vanuit Nederlands perspectief is het meest opvallende aan de kerk in Azië het grote aantal leden in de kerk dat geboren is in een niet-christelijk gezin. Zelfs in een gebied waar de kerk vanwege een grote islamitische meerderheid voorzichtig moet opereren, heeft bijna een kwart van de leden een niet-christelijke achtergrond. In andere landen ligt dit nog hoger. Zo zijn in Mongolië, waar de eerste kerk pas in 1989 ontstond, zeven van de acht christenen niet christelijk opgevoed.
Aziatische christenen zijn in alle onderzochte landen hoger opgeleid dan de rest van de bevolking. In Thailand is het percentage christenen met een universitaire opleiding twee keer zo hoog als onder de rest van de bevolking. De reden daarvoor is niet dat hoogopgeleiden meer openstaan voor het Evangelie, maar dat zij veel vaker in een omgeving wonen waar zij de kans hebben het Evangelie te horen. In andere landen, bijvoorbeeld Singapore, lijkt het wel zo dat er meer belangstelling is voor het Evangelie onder hogeropgeleiden. Er is echter ook een andere verklaring: christenen hechten meer waarde aan onderwijs. Kinderen die geboren worden in christelijke gezinnen, hebben daardoor een relatief grote kans naar de universiteit te gaan.
Overal in Azië zijn er in de kerken veel meer vrouwen dan mannen. Zo zijn er in Japan twee keer zo veel vrouwen als mannen in de kerk, en in China zelfs meer dan drie keer zo veel. Gedeeltelijk komt dit omdat er veel minder mannen van buiten de kerk tot geloof komen. Maar het is ook zo dat veel meer jongens dan meisjes uit christelijke gezinnen de kerk vaarwel zeggen als ze opgegroeid zijn.
Omdat er in het onderzoek heel veel verschillende kerken meededen, is het goed zichtbaar welke kerken het meeste groeien door de bekering van niet-christenen. Dat is heel duidelijk: in vrijwel alle landen zijn het de nieuwste kerken waar de meeste nieuwe leden naartoe komen. Als een kerk langer dan tien jaar bestaat, wordt zij al een stuk minder effectief in evangelisatie. In een kerk die langer dan vijftig jaar bestaat, zijn bekeerlingen die vanuit de wereld komen uitzonderingen. Hoe meer er een eigen groepsgevoel en een eigen traditie ontstaan, hoe moeilijker het is om nog open te staan voor buitenstaanders. Precies hetzelfde lijkt trouwens van toepassing te zijn op de situatie in Nederland.
In een aantal landen kwam naar voren dat huisgroepen een belangrijke motor van kerkgroei zijn. In Noord-Vietnam blijkt dat kerken die geen betaalde voorganger hebben, sneller groeier dan kerken die dat wel hebben. In Japan daarentegen blijkt een van de beste voorspellers voor het toetreden van buitenstaanders het aantal uren pastoraat dat de predikant aan bestaande leden verleende. Dat laat zien dat het om twee heel verschillende situaties gaat. Sommige uitkomsten van het onderzoeken lijken universeel geldig, andere zijn specifiek voor een bepaald land.
Het geestelijk kaliber van de kerkleden heeft invloed op de groei. Zo groeit in een moslimland de kerk sneller als veel leden aangeven alleen vanwege geestelijke redenen christen te zijn geworden, zonder dat sociale redenen meespeelden. In Mongolië trekken kerken nieuwe leden als de gemeenteleden overtuigd zijn van de eeuwige verlorenheid van mensen zonder Christus. In Noord-Vietnam groeien kerken harder als de leden de christelijke nuchterheid hebben om te erkennen dat geloof niet altijd tot genezing leidt.
Bemoedigend
Zestig procent van de wereldbevolking woont in Azië. In elk ander continent is het christendom de grootste godsdienst, maar in Azië is nog steeds maar krap 10 procent van de bevolking christen. Er zijn meer moslims, hindoes, mensen zonder godsdienst, boeddhisten en aanhangers van Chinese religies. Daarom ligt de grote uitdaging voor de zending in Azië. Het is bemoedigend te zien dat in de meeste landen de kerk snel groeit. Dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk gaat. Zelfs in de landen waar de kerk het snelst groeit, zijn er voor iedereen die zich bij de kerk voegt 400 evangelisatorische gesprekken gevoerd. In landen waar het langzamer gaat, zijn dat er meer dan 3000. Maar Aziatische christenen geven niet op, omdat ze gehoorzaam willen zijn aan Gods opdracht het Evangelie door te geven. Daarin zijn ze een voorbeeld voor ons.
De auteur is missionair directeur bij GlobalRize.