„Verdenking tegen verdachten Ruinerwold zwaarder geworden”
De verdenking tegen de twee verdachten in de zaak Ruinerwold, Gerrit Jan van D. en Joseph B., is de afgelopen maanden alleen maar zwaarder geworden. Dat is een van de conclusies die het Openbaar Ministerie trekt op basis van het onderzoek dat sinds half oktober is gedaan naar het volledig geïsoleerd levende gezin.

Dat bleek dinsdag op de eerste openbare zitting in de strafzaak tegen Van D. en B. Het OM wil dat beiden in voorarrest blijven.
Van D. en zes van zijn kinderen werden medio oktober uit de boerderij buiten het Drentse dorp Ruinerwold gehaald, nadat een van de zoons zich bij de politie had gemeld. Van D. drong volgens het OM zijn kinderen de wetten van een eigen religie op, waarin zij zich geheel moesten afsluiten van de buitenwereld. Bij tijd en wijle zou hij de kinderen daadwerkelijk fysiek hebben opgesloten, maar doorgaans was een slot op de deur niet nodig. „Vrijheidsberoving kan ook op en andere manier. Bijvoorbeeld door iemand te laten geloven dat zijn leven voorbij zal zijn als hij het perceel verlaat”, zei de officier van justitie.
Van D. wordt ook verdacht van mishandeling van zijn kinderen. Twee van de drie oudste kinderen, die niet in de boerderij hebben gewoond, zou hij seksueel hebben misbruikt. De drie oudste kinderen zijn wel de buitenwereld in getrokken. Volgens Van D. zijn zij daardoor schuldig aan de dood van hun moeder, in 2004, stelt het OM.
Oostenrijker Joseph B. (58) was de huurder van de afgelegen boerderij. Het OM verdenkt B. ook van betrokkenheid bij de vrijheidsberoving van de kinderen. Volgens het OM is zijn rol „essentieel” geweest. „Hij was het gezicht naar de buitenwereld, zodat de rest verborgen kon blijven”, stelde de officier van justitie.
Josef B. ontkent dat hij iets strafbaars heeft gedaan. Hij meent dat zijn religieuze leefwijze verkeerd is opgevat en dat daar, in de woorden van de rechtbank, "een bepaalde richting" aan is gegeven.
"Ik voel het een beetje als een heksenjacht", zei B. (58) dinsdag tegen de rechtbank in Assen, tijdens de eerste openbare zitting in de zaak tegen hem en Van D. "Als een mens in God gelooft, dan is dat toch zijn vrije beslissing?" Hij meent dat de pers de zaak opblaast en er onzin over uitkraamt.
"Ik heb een rein geweten", bezwoer B. de rechtbank in een korte verklaring. "Ik heb niemand van zijn vrijheid beroofd."
Het Openbaar Ministerie verdenkt B. onder meer van betrokkenheid bij de jarenlange vrijheidsberoving van zes kinderen die met hun vader, de 67-jarige Van D., de boerderij in Ruinerwold bewoonden, tot half oktober. B. was de officiële huurder van het pand en perceel. Hij werkte er dagelijks in de moestuin. Hij zou de religieuze opvattingen van Van D. hebben gedeeld. Volgens het OM was de man "het gezicht naar de buitenwereld", zodat Van D. en zijn kinderen onzichtbaar konden blijven. B. is geboren in Oostenrijk.
B.'s advocaat heeft de rechtbank verzocht zijn cliënt vrij te laten, onder meer omdat er geen sprake geweest zou zijn van vrijheidsberoving. Het OM beraadt zich op een reactie op het betoog van de raadsman.