Democraten in VS keren zich af van geloof
Blanke, conservatieve evangelicals in Amerika vormen nog steeds de kern van president Trumps achterban. Bijzonder, want nog geen eeuw geleden zaten de Bijbelvaste evangelicals bij de Democraten. Nu is die partij bijna synoniem met progressief, links en areligieus. De omslag kwam onder Jimmy Carter, de eerste president die openlijk zei ”born-again” te zijn.
Afgelopen zomer nam de leiding van de Amerikaanse Democratische Partij (DP) een motie aan waarin ze expliciet uitsprak een politiek thuis te willen bieden aan niet-gelovigen. Daarbij stelde de partij dat mensen die hun politieke, ethische opvattingen terugvoeren op hun godsdienstige overtuiging en zich dan beroepen op de vrijheid van godsdienst misbruik maken van de grondwettelijke vrijheden. De partijleiding zegt verder: „De Democratische Partij is een inclusieve organisatie die erkent dat moraal, waarden en vaderlandsliefde niet uniek behoren tot één specifieke godsdienstige overtuiging; en dat ze niet noodzakelijkerwijs behoeven te steunen op een religieuze wereldbeschouwing.”
„Met deze uitspraak distantieert de DP zich officieel van het orthodoxe christendom en doet ze de deur in het nachtslot voor Bijbelgetrouwe evangelicals”, zegt Tim Gilson, eindredacteur van het boek ”True reason: Confronting the Irrationality of the New Atheism”. „Dit is het sluitstuk van een ontwikkeling die al een halve eeuw geleden inzette. Natuurlijk zijn er nog steeds Bijbelvaste christenen lid van de DP of die er op stemmen. Maar feitelijk zijn ze alleen nog welkom als ze hun christelijke opvattingen achter hun kiezen houden.”
Gilson betreurt deze „secularisatie van de DP.” „Vanouds waren de Democraten het thuis voor veel blanke, Bijbelgetrouwe christenen – zeker in de zuidelijke staten. Nu is de partij bijna vijandig tegenover het orthodoxe christelijk geloof. We kunnen dus niet op de DP stemmen en tegelijk vast willen houden aan ons christelijke geloof.”
De cijfers bevestigen in ieder geval dat veel evangelicals zich van de DP hebben afgekeerd. Bij de presidentsverkiezingen van 1952, toen de Republikein Dwight Eisenhower werd gekozen, stemde 60,3 procent van de evangelicals op de Democratische kandidaat Adlai Stevenson en slechts 32,3 procent op Eisenhower. In 2008 kreeg de Democraat Barack Obama 21,9 procent van de evangelicals achter zich en de Republikein John McCain 65,2 procent. Daarbij moet ook nog eens worden bedacht dat Obama geregeld naar de kerk ging en McCain zelden of nooit.
Evolutietheorie
Amerikaanse politici van de DP die honderd haar geleden actief waren, zouden zich grotelijks verbazen over de ontwikkeling die hun partij in een eeuw heeft doorgemaakt. In 1925 trad de Democratische politicus William Jennings Bryan op in het Monkey Trial (Het Apenproces) waarbij hij het onderwijs in de schepping verdedigde in een zaak tegen docent John Scopes, die de evolutietheorie wilde onderwijzen. Bryan was driemaal presidentskandidaat voor de DP (in 1896, 1900 en 1908). Van 1913 tot 1915 diende hij onder president Woodrow Wilson als minister van Buitenlandse Zaken. Kortom, de Bijbelvaste Bryan was een Democratisch politicus van naam.
De relatie tussen de DP en de evangelicals bleef in later jaren bestaan. Ook al werd president Franklin Delano Roosevelt vanwege zijn economische politiek –The New Deal– beschouwd als een linkse politicus, hij kon desondanks rekenen op de trouwe steun van de blanke evangelicals. Met name van die in de zuidelijke staten.
Veranderingen begonnen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Evangelicals kregen meer en meer moeite met het sociale evangelie dat door geestelijke leiders binnen de DP werd gepredikt. Daar sprongen de Republikeinen op in. Nadat in 1964 de Republikeinse kandidaat Barry Goldwater door de Democraat Lyndon B. Johnson verpletterend was verslagen, zochten de partijstrategen van de Republikeinen nieuwe groepen kiezers aan te boren. Zij ontdekten dat de evangelicals zich druk maakten over de verloedering van de maatschappij en daarvoor bij de DP weinig gehoor vonden. Politiek strateeg Morton Blackwell sprak in een rapport voor de Republikeinse partijleiding over een „verweesde groep met veel potentie.”
Schoolgebed
Pijnpunten van de conservatieven waren de afschaffing van het schoolgebed in het openbaar onderwijs, de invoering van verplichte seksuele voorlichting op scholen, de opmars van het feminisme en de dreigende legalisering van abortus. Op een nationaal congres van bezorgde ouders, schoolbestuurders en voorgangers in 1969 in Chicago sprak men van het „wegsturen van God uit de scholen en het triomfantelijk binnenhalen van de vrije seksuele moraal.” Dat moest worden gekeerd.
Blackwell pleitte ervoor dat Republikeinse politici in hun toespraken probeerden duidelijk te maken dat ze het belang van christelijke waarden voor de samenleving zouden onderstrepen. „Daarmee trek je de aandacht van deze verontrusten. Het minste wat deze groep wil, is begrip voor hun zorgen en opvattingen. Al zeg je maar dat je een christelijke opvoeding hebt, de Bijbel kent en af en toe naar de kerk gaat, dan zijn ze al blij. Je hoeft zelf niet overtuigd christen te zijn of te worden, wil je deze mensen binden.”
Bijbelteksten
De historicus Thomas Kidd, kenner van de geschiedenis van de evangelicals, zegt dat deze aanpak in eerste instantie leek te werken. Bij de presidentsverkiezingen van 1968 won de Republikein Richard Nixon mede dankzij de steun van conservatieve evangelicals. „Je zag in die tijd dat Republikeinse politici bij elke volgende uitzending van Fox News waaraan ze meewerkten zich nadrukkelijker als christen profileerden. Ze gebruikten Bijbelteksten en vertelden dat ze naar de kerk waren geweest. Echter, door het Watergateschandaal vervreemden de Republikeinen zich van de evangelicals. Ze waren teleurgesteld dat hun president een onbetrouwbaar man bleek te zijn.”
Grote verwachtingen hadden veel evangelicals in 1976 van de Democraat Jimmy Carter, de eerste president die bekende ”born again christian” te zijn. Kidd: „De hoop van veel evangelicals was dat ”hun man” een ethische reveil zou brengen. Maar dat viel zwaar tegen.”
Amerikaanse historici noemen verschillende redenen dat juist door het presidentschap van Carter de evangelicals definitief in de armen van de Republikeinen werden gedreven. Carter bleek tijdens zijn regeerperiode nauwelijks uiting te geven aan zijn geloof. Hij was heel terughoudend om daarover te spreken. Voor hem waren persoonlijk geloof en het politiek bedrijf twee werelden. Bovendien raakten veel Amerikaanse christenen zeer teleurgesteld toen bleek dat de president niet vies was van een goed glas wijn. Daarmee voedde hij in hoge mate de twijfel of hij wel oprecht born again was.
Abortuspraktijk
Echter, conservatieve en Bijbelgetrouwe christenen waren echt ontzet toen bleek dat Carter niet van plan was op te treden tegen de abortuspraktijk maar die zelfs verdedigde. In 1973 had het hooggerechtshof bepaald dat in heel de VS het recht op abortus gold. Evangelicals verwachtten dat Carter alles zou doen om deze vrijheid te beperken. Dat deed hij niet. Toen hij daarbij nog eens de plannen steunde om het bestaansrecht, belastingvoordelen en de (beperkte) subsidie van particuliere scholen te beknotten, keerden veel blanke, conservatieve evangelicals zich definitief van de president en zijn partij af. Juist de eigen scholen zagen ze als een laatste redmiddel om de jeugd christelijke normen en waarden bij te brengen.
Thomas Kidd noemt het tragisch dat juist Carter de stoot gaf tot de doorbraak van de Moral Majority. Deze beweging stond onder leiding van voorgangers als Pat Robertson en Jerry Falwell. Laatstgenoemde had begin jaren zestig –in reactie op het optreden van ds. Martin Luther King– nog gezegd dat hij geroepen was om te preken en niet om protestmarsen te organiseren. Falwell bracht met anderen een beweging op gang die pleitte voor het herstel van christelijke waarden en normen. Een gesprek met Carter leverde niets op om het tijd te keren. De evangelical Tim LaHaye, die daarbij aanwezig was, zei na afloop van de ontmoeting: „We hebben iemand in het Witte Huis die belijdt christen te zijn, maar die niet inziet hoe onchristelijk zijn beleid is.” LaHaye zei te bidden „of God wilde helpen deze man uit het Witte Huis te verdrijven en ervoor te zorgen dat er iemand kwam die met voortvarendheid de morele waarden zou herstellen.”
Speerpunten
De Moral Majority ging de Republikein Ronald Reagan steunen, nota bene een man die nog geen tien jaar eerder had gepleit voor legalisering van abortus. Maar inmiddels had Reagan begrepen dat de blanke, conservatieve evangelicals een belangrijk deel van zijn electoraat konden vormen. Daarom verwerkte hij een aantal speerpunten van de Moral Majority in zijn beleid.
Sinds het tijdperk Reagan is er een verbintenis tussen Republikeinen en conservatieve evangelicals. Waarbij wel moet worden aangetekend dat een belangrijk deel van de Afro-Amerikaanse evangelicals de DP blijven steunen. In de loop der jaren is die band intenser geworden, zeker tijdens de tweede helft van de regering van Obama. Waren er in de eerste jaren van zijn presidentschap nog evangelicals die hem het voordeel van de twijfel wilden gunnen, toen hij zijn standpunt ten aanzien van het homohuwelijk wijzigde en daar een pleitbezorger van werd, keerde die groep zich ook van hem af. Dat werd nog eens verstrekt toen Obama in zijn laatste jaren de rechten van transgenders verruimde.
Uiterst progressief
De kandidatuur van Hillary Clinton heeft de uittocht van evangelicals uit de DP alleen maar bevorderd. Haar uiterst progressieve standpunten ten aanzien van abortus, homo- en genderemancipatie hebben de evangelicals in de armen van Donald Trump gedreven. Ook al was en is er het nodige op zijn persoonlijke levensstijl en op een aantal onderdelen van zijn beleid aan te merken, de libertijnse opvattingen van Hillary en van de DP zijn voor evangelicals voldoende reden om The Donald te blijven steunen.
In de aanloop naar de komende verkiezingen lijkt de DP die uitgesproken koers niet te willen bijstellen, zegt Tom Gilson. „Je kon in 2016 nog zeggen dat het libertijnse denken vooral de persoonlijke koers van Hillary Clinton bepaalde. Nu is de officiële partijlijn dat er voor orthodox geloof geen plaats meer is. En dat is een stap verder.”
Ter illustratie wijst hij op de kritiek die Marianne Williamson, die tot voor kort meedeed in de race om de Democratische kandidatuur, over zich afriep toen ze in een tweet deelde dat het gebed tot God haar kracht geeft. Ze riep daarmee de hoon van veel partijleden van de DP over zich af. „Prima dat ze bidt. Maar als ze op campagne gaat, moet ze haar geloof op de parkeerplaats van de kerk achterlaten”, was de boodschap. Inmiddels heeft Williamson haar tweet verwijderd.