President George Bush kondigde vorige maand importtarieven variërend van 8 tot 30 procent af op staalproducten, waardoor ook de Nederlandse export van staal naar de VS wordt getroffen. Het besluit van Bush was politiek gemotiveerd. Hij beloofde twee jaar geleden tijdens zijn verkiezingscampagne steun aan de belangrijkste staalproducerende staten. Hij maakt die belofte nu waar in een verkiezingsjaar waarin Republikeinen en Democraten een harde strijd tegemoetgaan om de meerderheid in het Congres.

De Amerikaanse staalindustrie verkeert al jaren in een belabberde toestand. Critici van Bush’ besluit menen dat de hoognodige sanering van de sector door de bescherming die Washington nu biedt alleen maar wordt uitgesteld. Minister van Financiën Paul O’Neill wees er vorige week op, dat Bush’ maatregel meer banen zal kosten dan dat erdoor zullen worden beschermd.

„Nu de goedkope concurrentie uit het buitenland wegvalt, zullen de staalprijzen stijgen en dat betekent dat producten zoals auto’s en tal van huishoudelijke artikelen duurder worden; daardoor worden banen bedreigd en wordt de inflatie bevorderd”, aldus marktanaliste Dana Johnson van Banc One Capital Markets.

Woordvoerster Elizabeth Kovach van Bethlehem Steel -een van Amerika’s grootste staalproducenten- ontkent dat het bij de prijsverhoging om een opportunistische maatregel gaat. „Wij worden momenteel eenvoudig overstroomd met bestellingen en wij kunnen niet aan die vraag voldoen”, aldus Kovach.

Sommige bedrijven hebben al te horen gekregen dat de prijzen voor hun leveranties die maanden geleden contractueel werden vastgelegd, niet gehonoreerd zullen worden. De prijzen gaan omhoog, of er wordt niet geleverd. Voor kleinere bedrijven hebben sommige staalproducenten quota afgekondigd. „Dat hebben wij de laatste tien jaar niet meer meegemaakt”, aldus William Adler, directeur van Stripmatic Products, een bedrijf dat onderdelen produceert voor de auto-industrie.