Grapperhaus: Opiumwet verbiedt niet elke vorm van sponsoring coffeeshop
Het sponsoren van sportverenigingen door coffeeshops is zeker aan regels gebonden, maar niet elke vorm van sponsoring is strafbaar. Dat heeft minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) geantwoord op Kamervragen van de SGP.
Kamerlid Van der Staaij van de partij sloeg alarm na een Nieuwsuuruitzending van begin november over sportsponsoring door coffeeshops, wat in Nederland her en der voorkomt. Zo stelde Nieuwsuur vast dat de Arnhemse coffeeshop De Walm ten tijde van de uitzending shirtsponsor was van een plaatselijke voetbalvereniging en ook een reclamebord op het hoofdveld had staan.
Coffeeshop Catweazle uit Buren sponsorde een volleybalclub en twee voetbalclubs. De uitbater bleek verder op persoonlijke titel nog twee andere voetbalteams financieel te steunen.
In zijn reactie op Van der Staays vragen hierover bevestigt Grapperhaus dat sponsoren in de vorm van reclame-uitingen die tot doel hebben de verkoop van cannabis te stimuleren, niet is toegestaan. De wet biedt coffeeshophouders echter enige manoeuvreerruimte, zeker sinds een Amsterdamse uitbater daarover in 2010 een rechtszaak won. Het gerechtshof in Amsterdam bepaalde dat zijn reclamebord met daarop alleen de naam en de adresgegevens van een coffeeshop juridisch gezien niet viel onder de strafbare ”openbaarmaking” waarvan sprake is in artikel 3b van de Opiumwet. Die term zou volgens het arrest uitdrukkelijk zien op „de openlijke aanprijzing” van drugs.
Het is volgens Grapperhaus dan ook aan de burgemeester of het OM om te bepalen of er moet worden opgetreden tegen bord- of shirtsponsoring door coffeeshophouders. De landelijke voetbalbond KNVB treedt op tegen teams die de regels overtreden.
Overigens zeggen de in de uitzending van Nieuwsuur genoemde teams inmiddels maatregelen te hebben genomen.