Eerst de Jood
Jesaja 60:1,2
„Maak u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des Heeren gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de volken; doch over u zal de HEERE opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.”
De Heere zal over u opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. Evenals de morgenzon boven de heuvelen opgaat en de Olijfberg met schitterend goud bekleedt, daarna de (puinhopen van) Jeruzalem bestraalt en de heilige heuvelen doet opspringen van vreugde over haar liefelijke stralen, zo zal het ook zijn met het treurige land van Juda. Christus zal over dat land opgaan, de dag zal aanbreken en de morgenster in hun harten opgaan. Christus zal in schoonheid en heerlijkheid verschijnen en het volk zal zich met vreugde onderwerpen aan Zijn toerekenende gerechtigheid. Zijn heerlijkheid en schoonheid zullen over hen uitgespreid worden. Merk op het gebod Gods aan de verlichte Joden: „Maakt u op, wordt verlicht.” Tot hiertoe hadden zij aan de grond gezeten, in treurigheid en duisternis. Maar als Christus voor hen openbaar zal worden, zullen zij het leven geven aan de dode wereld. Het woord is: „Maakt u op, wordt verlicht.” Evenals Christus opgaat, zo moeten ook zij zich voor een duistere wereld opmaken. Evenals Christus over hen schijnt, zo ook moeten zij de glans van zijn schoonheid en helderheid wedergeven. Evenals de maan, die een duister lichaam is, de zonnestralen niet inzuigt, maar opgaat en schijnt, terwijl zij haar stralen over de duistere aarde heenspreidt, zo zal het ook met de verlichte Joden zijn.
Robert Murray M’Cheyne, predikant te Dundee (”Leerredenen”, 1862)